ECLI:NL:RBDHA:2018:14916
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 december 2018 uitspraak gedaan in een procedure over de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, die afkomstig is uit Tadzjikistan, had een aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. De reden hiervoor was dat Duitsland verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 12 december 2018 in Breda is eiser niet verschenen. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting beoordeeld. Eiser voerde aan dat de staatssecretaris ten onrechte geen gebruik had gemaakt van een niet-registertolk, maar de rechtbank oordeelde dat er geen communicatieproblemen waren en dat de staatssecretaris terecht geen registertolk had ingeschakeld, omdat er geen registertolken beschikbaar waren in de taal van eiser.
Daarnaast betwistte eiser dat Duitsland nog steeds verantwoordelijk was voor zijn asielaanvraag, omdat hij beweerde langer dan drie maanden buiten de Europese Unie te zijn geweest. De rechtbank concludeerde echter dat eiser niet had aangetoond dat hij langer dan drie maanden buiten de EU was en dat Duitsland dus verantwoordelijk bleef voor de behandeling van zijn aanvraag. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en er werd een rechtsmiddel tegen de uitspraak vermeld.