[geopposeerde] vordert bij oorspronkelijke dagvaarding hoofdelijke veroordeling van [gedaagde] bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geopposeerde] te betalen:
I. het loon over de periode juni 2017 tot en met september 2017 ad € 3.919,84 bruto, vermeerderd met de wettelijke verhoging primair ad 10 % over de bruto verschuldigde loonbedragen, subsidiair een door de kantonrechter te bepalen percentage ex 7:625 BW ad p.m.;
II. de wettelijke vertragingsrente, te berekenen over de verschuldigde bruto loonbedragen primair vanaf de eerste dag na de uiterste betaaldatum van de loon betaalperiode van 1 maand, subsidiair vanaf datum dagvaarding, tot de dag der algehele voldoening;
III. de buitengerechtelijke kosten primair van € 75,77 + btw € 15,91 = € 91,68 inclusief BTW, subsidiair een door de kantonrechter te bepalen vergoeding p.m.;
V. de proceskosten, waaronder mede begrepen de kosten van de gemachtigde;
en voorts om [gedaagde] elk hoofdelijk te gelasten:
V. om binnen acht dagen na datum vonnis tot afgifte van de correcte loonspecificaties over de maanden juni tot en met september 2017 over te gaan, zulks op verbeurte van een dwangsom van € 25,00 voor iedere dag dat [gedaagde] in gebreke blijft, althans in goede justitie te bepalen bedrag, met aan maximum van € 1.500,00.