Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
Procesverloop
.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 27 november 2018 een mondelinge uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een Iraakse verzoeker. De verzoeker had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op medische gronden, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De verzoeker heeft aangevoerd dat hij lijdt aan diabetes mellitus, hoge bloeddruk en posttraumatische stressstoornis, en dat de noodzakelijke medische behandeling in Irak niet toegankelijk voor hem is. De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoeker voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij niet in de kosten van de behandeling kan voorzien, en dat er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) bij uitzetting naar Irak. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat de verzoeker niet mag worden uitgezet totdat op het bezwaar is beslist. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker tot een bedrag van € 1.002,-. De voorzieningenrechter heeft de verzoeker vrijgesteld van het betalen van griffierecht, gezien zijn financiële situatie.