ECLI:NL:RBDHA:2018:15465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 december 2018
Publicatiedatum
2 januari 2019
Zaaknummer
NL18.23074 en 18.075
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag Ivoorkust wegens kennelijk ongegrondheid en vals paspoort

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 21 december 2018 uitspraak gedaan in het beroep van eiser, een Ivoriaanse asielzoeker, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd afgewezen als kennelijk ongegrond. De staatssecretaris stelde dat de bedreigingen die eiser had ervaren, met name gerelateerd aan hekserij en zijn politieke activiteiten, niet geloofwaardig waren. Eiser had een vals Mauritaans paspoort overgelegd bij zijn binnenkomst in Nederland, wat ook een rol speelde in de beoordeling van zijn aanvraag.

Tijdens de zitting op 18 december 2018 heeft eiser zijn relaas toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij bedreigd werd vanwege zijn weigering om het masker van zijn overleden vader over te nemen en vanwege zijn politieke activiteiten. De rechtbank oordeelde dat de asielprocedure zorgvuldig was verlopen en dat de gehoorambtenaar voldoende had doorgevraagd. Eiser had niet overtuigend aangetoond dat hij daadwerkelijk gevaar liep in zijn thuisland, vooral gezien het feit dat hij meerdere keren naar Ivoorkust was teruggekeerd.

De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had besloten dat eiser niet in aanmerking kwam voor een asielvergunning en dat de afwijzing van de aanvraag als kennelijk ongegrond gerechtvaardigd was. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Eiser werd ook een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaar.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL18.23074 (beroep) en NL18.23075 (voorlopige voorziening)
[V-nr.]
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. C.E. Stassen-Buijs),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.M.M. van Gils).

ProcesverloopMet het besluit van 29 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Daarnaast heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen die ertoe strekt de uitzetting te verbieden totdat op het beroep is beslist.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 18 december 2018. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk in de Franse taal is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1.1.
Eiser is van Ivoriaanse nationaliteit. Hij is geboren op [geboortedatum] .
1.2.
Eiser heeft aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag gelegd. Eiser is afkomstig uit een regio waar hekserij en maskers een rol spelen. Na de dood van zijn vader in 2003 werd van hem volgens de traditie verwacht dat hij het masker van zijn vader over zou nemen. Hij heeft dat niet geaccepteerd, omdat er menselijke offers aan te pas zouden komen. Vanaf dat moment heeft hij allerlei doodsbedreigingen ontvangen. Zolang eiser in Ivoorkust zou blijven zou het masker hem blijven achtervolgen en hem langzaam doden. De beheksing zal voortduren totdat er iemand anders wordt gevonden die het masker kan overnemen. Daarnaast is eiser sinds 2010 aanhanger van Emmou Sylvestre en heeft hij voor hem campagne gevoerd voor de gemeenteraadsverkiezingen. Vanwege zijn politieke activiteiten heeft hij anonieme telefoontjes ontvangen waarin hij met de dood bedreigd wordt. In [jaartal 1] is zijn huis in brand gestoken vanwege zijn politieke activiteiten, waarbij zijn dochter om het leven is gekomen. In [jaartal 2] is een tweede dochter omgekomen door een jeugdbende, de zogenoemde Microben. Ook dit hield verband met zijn politieke activiteiten.
2.
2.1.
Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- nationaliteit, identiteit en herkomst;
- bedreigingen na weigering overname masker en achtervolging van het masker;
- problemen naar aanleiding van politieke activiteiten.
2.2.
Eiser heeft bij binnenkomst in Nederland een vals bevonden Mauritaans paspoort overgelegd. Vervolgens is vastgesteld dat hij een authentiek bevonden en op zijn naam gesteld Ivoriaans paspoort in bezit heeft. Verweerder heeft de nationaliteit, identiteit en herkomst geloofwaardig geacht. Verweerder heeft de overige relevante elementen niet geloofwaardig geacht.
2.3.
Verweerder heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw. Verweerder heeft de grensprocedure toegepast en eiser de toegang tot Nederland geweigerd. Daarnaast heeft verweerder eiser aangezegd Nederland onmiddellijk te verlaten en hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar opgelegd.
3. Eiser voert aan dat de asielprocedure niet zorgvuldig is verlopen. De kwaliteit van het nader gehoor is onvoldoende, omdat de gehoorambtenaar zich evident niet goed voelde en pijn had. Daarom heeft eiser geprobeerd summier te verklaren. Ook staat het verslag vol (type)fouten, waardoor op onderdelen sprake is van een onjuiste weergave van het relaas. Daarnaast is geen rekening gehouden met het FMMU-advies: de wijze van ondervraging is te kritisch geweest, waardoor eiser uit zijn evenwicht is gebracht. Eiser is door de onvoldoende kwaliteit van het nader gehoor in zijn belangen geschaad, omdat verweerder hem tegenwerpt dat hij summier heeft verklaard. Verweerder heeft ten onrechte het asielrelaas niet geloofwaardig geacht. Tot slot stelt eiser dat verweerder het bezwaar ten onrechte kennelijk niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat geen sprake is geweest van misleiding. Verweerder heeft daarom ook ten onrechte een inreisverbod opgelegd en bepaald dat eiser het beroep niet in Nederland mag afwachten. Subsidiair verzoekt eiser de proceskosten voor de voorlopige voorziening te vergoeden. Eiser doet daarbij een beroep op het arrest Gnandi [1] en de uitspraken van deze rechtbank en zittingsplaats van 15 november 2018 [2] en zittingsplaats Den Bosch van 11 oktober 2018 [3] .
Beoordeling door de rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank)
4.1.
De rechtbank volgt eiser niet in zijn stelling dat de kwaliteit van het nader gehoor onvoldoende was. De gehoormedewerker heeft aan het begin van het gehoor aangegeven dat hij rugklachten heeft, waardoor hij wat vaker zal opstaan om de benen te strekken. [4] De gehoormedewerker heeft regelmatig gevraagd of eiser tevreden was over het gesprek. Eiser heeft daarop éénmaal geantwoord dat dat niet het geval was, omdat hij zag dat de gehoormedewerker pijn had. Maar nadat de gehoormedewerker aangaf dat dat niet uitmaakt en weer overgaat, heeft eiser gezegd dat hij tevreden is: “Ja. Geen probleem”. [5] De gehoormedewerker heeft in de inleiding aangegeven dat het belangrijk is de waarheid te spreken en geen gegevens achter te houden [6] en eiser later in het gehoor gezegd dat hij uiteraard alle details mag vertellen die hij nodig vindt. [7] Ook heeft de gehoormedewerker tijdens het vrije relaas herhaaldelijk gevraagd of er nog details zijn, die eiser wil toegeven, of hij nu alles wat van belang zijn heeft verteld en of hij nog wat wil toevoegen. Eiser heeft naar aanleiding van deze vragen nog over details verteld en ten slotte gezegd dat hij alles wat van belang is heeft verteld. [8] Vervolgens heeft de gehoormedewerker nadere vragen gesteld. Eiser heeft daarbij kunnen corrigeren dat hij niet heeft gezegd dat er twee jaar geleden inmiddels een opvolger voor het masker is gevonden: “Dat heb ik niet gezegd. Een vervanger voor het masker heeft met leeftijd te maken. Over twee jaar zal iemand een goede leeftijd hebben voor het masker. En zal ik vrij zijn.” [9] .
Aan het eind van het gehoor heeft eiser verklaard dat hij wel tevreden is. Op de vraag of hij nog op- of aanmerkingen heeft, heeft hij gezegd: “Het is goed verlopen. Zoals u ziet was ik minder emotioneel. Ik heb goed over dingen kunnen praten.”. Eiser heeft ook verklaard dat hij en de tolk elkaar goed hebben begrepen en dat hij geen gebruik hoeft te maken van de klachtenregeling. [10]
4.2.
Uit het verslag van het gehoor blijkt dat de gehoorambtenaar voldoende heeft doorgevraagd, maar niet dat de vraagstelling te kritisch is geweest of dat de emotionele gesteldheid van eiser aan zijn verklaring in de weg heeft gestaan. Er staan typefouten in het verslag en één zin is inderdaad onbegrijpelijk [11] , maar eiser is daardoor niet in zijn belangen geschaad. De rechtbank ziet in de conditie van de gehoorambtenaar geen overeenkomsten met de situatie in de door eiser op de zitting aangehaalde uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle in de zaak NL18.15612. Ten slotte is eiser op de zitting in de gelegenheid gesteld zijn verklaring aan te vullen. Hij heeft daarbij geen dingen gezegd die zijn verklaring in het nader gehoor in een ander licht zetten. Ook heeft eiser zelf op de zitting niet gezegd dat hij zich geremd voelde om te verklaren.
4.3.
De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat geen sprake is van een relaas waarvoor asiel moet worden verleend, voor zover het al geloofwaardig wordt geacht. Daarbij acht de rechtbank van belang dat eiser telkens is teruggekeerd naar zijn land van herkomst terwijl hij zegt dat zijn situatie door de bedreigingen onhoudbaar was: in 2012 terwijl hij met zijn familie naar Ghana was gevlucht, daarna meermaals vanuit Tunesië en zelfs nog op 2 oktober 2018 weer vanuit Ghana. Dit doet afbreuk aan de gestelde ernst van de problemen. Eiser heeft een maand de tijd genomen om zijn vertrek naar Europa voor te bereiden, hij heeft een vals paspoort georganiseerd, maar heeft geen enkele moeite genomen om bewijsstukken van de gestelde bedreigingen en problemen te vergaren. Eiser heeft zeer vage en summiere verklaringen afgelegd. Zo heeft hij niet concreet gemaakt wie de familieleden zijn met wie hij problemen kreeg, van wie de bedreigingen afkomstig zijn, hoe het masker hem kan achtervolgen of doden. Eiser heeft summier en algemeen verklaard over de visie van de politieke partij van Emmou Sylvestre, terwijl hij stelt al sinds 2011 aanhanger van Emmou te zijn. Daarnaast heeft hij tegenstrijdig verklaard over het lidmaatschap van een politieke partij: hij zou aanhanger van Emmou zijn [12] , lid zijn van de FPI van Lauren Gbagbo [13] , of alleen aanhanger van en werkzaam voor de FPI [14] . Over de activiteiten die hij verrichtte heeft hij alleen vaag en summier verklaard. De door eiser overgelegde foto van hemzelf in een T-shirt met de naam van Emmou zegt niets. Ook de externe geloofwaardigheidsindicatoren dragen niet bij aan de geloofwaardigheid van het relaas. Niet in discussie is dat hekserij en maskers in Ivoorkust voorkomen, maar dit zegt niets over de geloofwaardigheid van de problemen die eiser door de weigering van het masker zegt te hebben ondervonden. Hetzelfde geldt voor de politieke activiteiten, de Microben en de gemeenteraadsverkiezingen.
4.4.
Verweerder heeft dan ook kunnen besluiten dat eiser niet in aanmerking komt voor een asielvergunning op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
5. De rechtbank volgt niet de stelling van eiser dat geen sprake was van misleiding. Eiser heeft in het nader gehoor verklaard dat hij geprobeerd heeft met een vals Mauritaans paspoort Nederland in te reizen, omdat hij met een Ivoriaans paspoort een visum nodig had. [15] Verweerder heeft daarom de asielaanvraag kunnen afwijzen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder c, van de Vw, en eiser een inreisverbod op kunnen leggen.
Conclusie
6. Het beroep is ongegrond.
7. Omdat op het beroep is beslist, is er geen aanleiding voor het treffen van een voorlopige voorziening.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Het beroep op het arrest Gnandi treft geen doel, omdat, zoals blijkt uit de uitspraak op eisers beroep tegen de bewaring met nummer NL18.23076, het arrest Gnandi geen betrekking heeft op de toegangsweigering, die onderdeel uitmaakt van de meeromvattende beschikking.

Beslissing

De rechtbank:
in de zaak NL18.23074
- verklaart het beroep ongegrond;
in de zaak NL18.23075
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter,
in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier.
Deze uitspraak is in het openbaar gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Arrest van het Hof van Justitie van 19 juni 2018 in de zaak Gnandi tegen België, C-181/16 (ECLI:EU:C:2018:465).
2.NL18.20122.
3.NL18.16226.
4.Nader gehoor, pag. 3.
5.Nader gehoor, pag. 6.
6.Nader gehoor, pag. 2.
7.Nader gehoor, pag. 8.
8.Nader gehoor, pag. 10.
9.Nader gehoor, pag. 11.
10.Nader gehoor, pag. 20.
11.“We war nemer op het treerein bezig”, pag 18.
12.Nader gehoor, pag 16.
13.Nader gehoor, pag 17.
14.Nader gehoor, pag 17.
15.Nader gehoor, pag. 5.