ECLI:NL:RBDHA:2018:1548
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Marokkaanse eiser afgewezen op grond van veilig land van herkomst
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 1 februari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Marokkaanse eiser. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank oordeelde dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Marokko niet de bescherming van de autoriteiten kan inroepen. De eiser had problemen ondervonden na het overlijden van zijn moeder en was naar Nederland gereisd via Spanje, maar de rechtbank vond dat de omstandigheden in Marokko niet voldoende waren om de asielaanvraag te honoreren.
De rechtbank overwoog dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er adequate opvang voor de eiser aanwezig is in Marokko, gezien het feit dat zijn oma daar woont. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen toegang heeft tot hulp of bescherming van de autoriteiten in Marokko. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op dezelfde dag, en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.