ECLI:NL:RBDHA:2018:1561

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2018
Publicatiedatum
14 februari 2018
Zaaknummer
C/09/546247 / FT RK 18/80
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot faillietverklaring van KOOI KATWIJK B.V. afgewezen wegens gebrek aan onderbouwing

Op 13 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een verzoek tot faillietverklaring behandeld dat was ingediend door [verzoeker], handelend onder de naam [A], tegen de besloten vennootschap KOOI KATWIJK B.V. Het verzoekschrift werd ingediend door advocaat mr. C.A.M.H. Vink. De verweerster, KOOI KATWIJK B.V., was niet verschenen op de zitting. De verzoeker stelde dat de verweerster in een toestand verkeerde waarin zij had opgehouden te betalen, omdat zij de vordering van verzoeker en meerdere andere schulden onbetaald liet. De bestuurder van de verweerster, [X], had echter bezwaar aangetekend tegen de zitting, omdat hij vond dat het tijdsbestek tussen de betekening van het exploit op 7 februari 2018 en de zitting op 13 februari 2018 te kort was om zich voor te bereiden.

De rechtbank oordeelde dat de tijd tussen de betekening en de zitting voldoende was voor voorbereiding en dat de reisafstand van de feitelijke vestigingsplaats van de verweerster naar de zitting geen grond voor aanhouding vormde. De rechtbank wees het aanhoudingsverzoek af. Vervolgens beoordeelde de rechtbank de inhoud van het verzoek. De verzoeker had zijn vordering niet met stukken onderbouwd, en de verweerster volstond met een blote betwisting van de vordering. De rechtbank concludeerde dat het vorderingsrecht van de verzoeker niet summierlijk was gebleken, en wees het verzoek tot faillietverklaring af.

De beslissing werd gegeven door mr. G.H.M. Smelt en uitgesproken in tegenwoordigheid van R. Becker, griffier. Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, binnen acht dagen na de uitspraak hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/546247 / FT RK 18/80
uitspraakdatum: 13 februari 2018
[verzoeker],
handelend onder de naam [A],
verzoeker,
advocaat mr. C.A.M.H. Vink,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KOOI KATWIJK B.V.,
verweerster.
Het verzoekschrift is op 13 februari 2018 behandeld in raadkamer. Namens verzoeker is verschenen
mr A. Vijftigschild. Verweerster is niet verschenen.
Verzoeker heeft het faillissement van verweerster aangevraagd stellende dat verweerster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen nu zij de vordering van verzoeker en meerdere schulden onbetaald laat.
De bestuurder van verweerster, [X], heeft bij faxbericht van 12 februari 2018 (“Betreft: Zitting 13 febr om 10.45 uur te Kooi Katwijk”) verklaard dat hij bezwaar aantekent vanwege het korte tijdsbestek tussen het “in de bus gooien” op 7 februari 2018 en de zitting van 13 februari 2018. Vanwege dat tijdsbestek is hij niet in staat te verschijnen en heeft hij niet kunnen voorbereiden met zijn advocaat, aldus het bericht.
De rechtbank constateert dat het exploit van 7 februari 2018 verweerster heeft bereikt en dat haar bestuurder op de hoogte is van datum en tijdstip van de zitting.
Mr Vijftigschild heeft gereageerd op de opmerkingen voor zover ze als aanhoudingsverzoek moeten worden geduid.
Voor zover die opmerkingen over het korte tijdsbestek inderdaad moeten worden geduid als een aanhoudingsverzoek, oordeelt de rechtbank als volgt. De tijd tussen betekening van het exploit en de zitting is voldoende geweest voor voorbereiding op de zitting en vormt geen grond voor aanhouding. Zo de reisafstand van de feitelijke vestigingsplaats, Winschoten, een bezwaar is, komen de gevolgen daarvan voor rekening en risico van verweerster. Het is immers de keuze van verweerster geweest haar statutaire zetel te vestigen en te houden in arrondissement op aanzienlijke afstand van haar feitelijke vestigingsplaats. Het eventuele aanhoudingsverzoek wordt dan ook afgewezen.
Ten aanzien van de inhoudelijke beoordeling van het rekest overweegt de rechtbank als volgt.
In het bedoelde faxbericht heeft de bestuurder aangevoerd het absoluut niet eens te zijn met de hoofdvordering. Die vordering klopt niet, zoals verweerster al meermalen heeft laten weten, aldus de bestuurder.
Verzoeker heeft zijn vermeende vordering op verweerster niet met stukken onderbouwd. Tegenover die blote stelling van verzoeker kan verweerster volstaan met haar blote betwisting. Het is bij deze stand van zaken aan verzoeker zijn vordering nader te onderbouwen. Ook ter zitting heeft hij dat echter niet gedaan. Daardoor is zijn vorderingsrecht niet summierlijk gebleken. Reeds hierom moet het verzoek tot faillietverklaring worden afgewezen.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring van KOOI KATWIJK B.V., voornoemd.
Gegeven door mr. G.H.M. Smelt, rechter, en uitgesproken op 13 februari 2018, in tegenwoordigheid van R. Becker, griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.