Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser]
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 juli 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van een vreemdeling, eiser, opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van 28 juni 2018, waarbij hem de maatregel van bewaring is opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Het beroep strekt van rechtswege ook tot toekenning van schadevergoeding.
Tijdens de zitting op 11 juli 2018 is eiser gehoord via telehoren vanuit het detentiecentrum Rotterdam, bijgestaan door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft ook een tolk, Z. Hanina, aanwezig laten zijn. Eiser heeft betoogd dat er geen zicht op uitzetting bestaat binnen een redelijke termijn, verwijzend naar de brief van verweerder van 10 juli 2018, waarin staat dat de laissez-passeraanvraag op 4 juli 2018 is verzonden naar de LP-kamer en op 10 juli 2018 naar de Iraakse autoriteiten.
De rechtbank heeft overwogen dat er op dat moment geen aanleiding is om te concluderen dat de laissez-passer niet binnen een redelijke termijn zal worden afgegeven. De rechtbank heeft het standpunt van eiser verworpen, omdat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat hij niet aan identiteitsdocumenten kan komen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en digitaal ondertekend.