Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopBij besluit van 9 november 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser van 21 augustus 2018 tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Ook heeft verweerder eiser niet ambtshalve een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend op grond van het bijzondere beleid voor alleenstaande minderjarige asielzoekers.
Overwegingen
- eiser stelt te zijn genaamd [eiser], geboren op [geboortedatum] 2002 te
- eiser verklaarde problemen te hebben ondervonden zijdens zijn drie halfbroers
- eiser vreest dat zijn halfbroers op hem voodoo zullen toepassen.
hij hierdoor problemen heeft ondervonden, heeft verweerder niet geloofwaardig geacht, gelet op vage en ongerijmde verklaringen hieromtrent. Omdat verweerder de schenking van het grondstuk niet geloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder evenmin gevolgd dat eiser wegens deze schenking problemen zou hebben ondervonden zijdens zijn halfbroers en dat hij door hen zou zijn mishandeld, danwel dat zijn halfbroers zich achtergesteld voelen en eiser (middels voodoo) iets willen aandoen. Verweerder concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen als ongegrond.