ECLI:NL:RBDHA:2018:15751
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T.J. Sleeswijk Visser
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Soedanese vluchteling met etnische achtergrond in Darfur en vestigingsalternatief in Khartoem
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 11 december 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een eiser van Soedanese afkomst, die claimt etnisch Fur te zijn en problemen te hebben ondervonden tijdens de oorlog in Darfur. De eiser had op 4 oktober 2018 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 13 november 2018 werd afgewezen als kennelijk ongegrond. De rechtbank heeft de zaak behandeld op 6 december 2018, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de identiteit en nationaliteit van de eiser geloofwaardig zijn, evenals zijn verklaringen over de oorlog in Darfur. Echter, de rechtbank oordeelt dat de eiser niet behoort tot een risicogroep en dat Khartoem als vestigingsalternatief kan worden beschouwd. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser, waaronder het verzoek om een tolk in de Fur-taal en de stelling dat hij als sympathisant van de oppositie wordt gezien, niet overtuigend geacht. De rechtbank concludeert dat de aanvraag terecht is afgewezen en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.