ECLI:NL:RBDHA:2018:15822
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben - de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod voor Marokkaanse vreemdeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse vreemdeling, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De staatssecretaris had de aanvraag als kennelijk ongegrond aangemerkt en bovendien een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiser heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig overwogen. Eiser stelde dat hij Marokko had verlaten vanwege de criminele activiteiten van zijn broer, maar had geen documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn identiteit en nationaliteit. De rechtbank oordeelde dat Marokko als veilig land van herkomst wordt aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij in zijn specifieke geval niet veilig zou zijn. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris de aanvraag op goede gronden had afgewezen en dat het inreisverbod niet in strijd was met de mensenrechten. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard.