Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 11 december 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser van Algerijnse nationaliteit en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen de maatregel van bewaring die op 23 april 2018 was opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser stelde dat verweerder niet conform zijn eigen beleid had gehandeld, zoals vastgelegd in een eerdere uitspraak van de rechtbank. Eiser verzocht om schadevergoeding, omdat hij meende dat de bewaring onrechtmatig was geweest.
De rechtbank overwoog dat op het moment dat verweerder op de hoogte was van de situatie, er nog twee mogelijkheden waren voor de afdoening van de strafzaak: boetebetaling of vervangende hechtenis. Verweerder had niet hoeven aan te nemen dat eiser geen geld had om de boete te betalen. Pas nadat eiser had aangegeven de vervangende hechtenis te willen uitzitten, heeft verweerder hierop gereageerd. De rechtbank concludeerde dat de bewaring niet langer had geduurd dan noodzakelijk en dat er geen strijd was met het beleid van verweerder.
Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat het beroep ongegrond was en wees het verzoek om schadevergoeding af. De rechtbank zag geen aanleiding om verweerder in de proceskosten te veroordelen, aangezien het hier om een schadeprocedure ging. De uitspraak werd gedaan door mr. M.J. van den Bergh, rechter, en is openbaar gemaakt op 4 februari 2019.