Uitspraak
[eiser] , eiser,
thans de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak gaat het om een verzoek om geheimhouding op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in een asielprocedure. Eiser heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, waarin is gesteld dat hij niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Iran boeken en cd's met een soennitische boodschap heeft verspreid. Dit besluit is mede gebaseerd op verklaringen van de oom van eiser, die in Nederland verblijft. De rechtbank heeft het onderzoek geschorst in afwachting van een procedure omtrent de geheimhouding van deze verklaringen.
De rechter-commissaris heeft de verzoeken om geheimhouding beoordeeld en geconcludeerd dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer een gewichtige reden vormt om de beperking van de kennisneming van de stukken gerechtvaardigd te achten. De rechter-commissaris heeft zich niet bevoegd geacht om de vragen die door de rechtbank aan hem zijn gesteld te beantwoorden, en heeft aangegeven dat eiser, indien er gewichtige redenen zijn, geen bezwaar heeft tegen het niet zelf kunnen inzien van de stukken. Eiser kan toestemming geven aan de behandelend rechter om op basis van deze stukken uitspraak te doen.
De rechter-commissaris heeft uiteindelijk beslist dat de beperking van de kennisneming van de stukken in zijn geheel gerechtvaardigd is. Deze beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, P. Deinum. Tegen deze beslissing kan alleen hoger beroep worden ingesteld gelijktijdig met het hoger beroep tegen de einduitspraak van de rechtbank.