In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] wegens het niet betalen van parkeerkosten na het gebruik van de parkeergarage 'Veerkaden' te Den Haag. De eisende partij vorderde een bedrag van € 414,00, bestaande uit het tarief voor een verloren kaart, een aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan. Tijdens de comparitie van partijen op 22 november 2018 heeft de kantonrechter kennisgenomen van de argumenten van beide partijen, waarbij de gedaagde partij in persoon verscheen en haar verweer toelichtte.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij op 3 december 2017 met haar voertuig gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage en zich schuldig heeft gemaakt aan 'treintje rijden', wat inhoudt dat zij achter haar voorganger is gaan staan om zonder te betalen de parkeergarage te verlaten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij niet heeft aangetoond dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan, aangezien zij geen uitrijkaart heeft overgelegd. De beelden die door Q-Park zijn overgelegd, bevestigen de claim van de eisende partij.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Q-Park toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde partij € 414,00 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat zij ook de proceskosten moet vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken op 5 december 2018 door kantonrechter mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers.