ECLI:NL:RBDHA:2018:16316

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2018
Publicatiedatum
12 april 2019
Zaaknummer
7121991 RL EXPL 18-17453
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van parkeerkosten en schadevergoeding na vermeend treintje rijden in parkeergarage

In deze zaak heeft Q-Park Operations Netherlands B.V. een vordering ingesteld tegen [gedaagde 1] wegens het niet betalen van parkeerkosten na het gebruik van de parkeergarage 'Veerkaden' te Den Haag. De eisende partij vorderde een bedrag van € 414,00, bestaande uit het tarief voor een verloren kaart, een aanvullende schadevergoeding en buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met wettelijke rente. De gedaagde partij heeft verweer gevoerd en gesteld dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan. Tijdens de comparitie van partijen op 22 november 2018 heeft de kantonrechter kennisgenomen van de argumenten van beide partijen, waarbij de gedaagde partij in persoon verscheen en haar verweer toelichtte.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde partij op 3 december 2017 met haar voertuig gebruik heeft gemaakt van de parkeergarage en zich schuldig heeft gemaakt aan 'treintje rijden', wat inhoudt dat zij achter haar voorganger is gaan staan om zonder te betalen de parkeergarage te verlaten. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij niet heeft aangetoond dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan, aangezien zij geen uitrijkaart heeft overgelegd. De beelden die door Q-Park zijn overgelegd, bevestigen de claim van de eisende partij.

Uiteindelijk heeft de kantonrechter de vordering van Q-Park toegewezen, met de bepaling dat de gedaagde partij € 414,00 moet betalen, vermeerderd met wettelijke rente, en dat zij ook de proceskosten moet vergoeden. Dit vonnis is uitgesproken op 5 december 2018 door kantonrechter mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
WY
Rolnr.: 7121991 RL EXPL 18-17453
5 december 2018
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
de besloten vennootschap
Q-Park Operations Netherlands B.V.,gevestigd te Maastricht,
eisende partij,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
[gedaagde 1] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als Q-Park en [gedaagde 1] .

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 31 juli 2018 met producties;
  • de conclusie van antwoord;
  • de DVD die aan de zijde van Q-Park ter depot is afgegeven;
  • de akte indiening aanvullende productie aan de zijde van Q-Park.
1.2.
Op 22 november 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden, waarbij zijn verschenen mr. [gemachtigde] namens Q-Park en gedaagde partij in persoon, vergezeld door haar partner. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.Het geschil

2.1.
Q-Park heeft gevorderd [gedaagde 1] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen aan haar te betalen € 414,00 ter voldoening van het tarief verloren kaart, de aanvullende schadevergoeding en de buitengerechtelijke incassokosten, vermeerderd met de wettelijke rente over voormeld bedrag vanaf de datum van pleging, althans vanaf een andere door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde 1] in de kosten van de procedure.
2.2.
Aan die vordering heeft Q-Park -samengevat en voor zover nu van belang- ten grondslag gelegd dat [gedaagde 1] op 3 december 2017 met haar voertuig (een BMW, gekentekend [kenteken] ) gebruik heeft gemaakt van de aan Q-Park toebehorende parkeergarage ‘Veerkaden’ te Den Haag en zich toen bij het verlaten daarvan, rond 16:45 uur, schuldig heeft gemaakt aan zogenaamd ‘treintje rijden’, dat wil zeggen dat zij heel kort achter haar voorganger is gaan staan of gaan rijden om zo zonder te betalen de parkeergarage te (kunnen) verlaten, door gebruik te maken van de ten behoeve van haar voorganger nog openstaande slagboom.
Op grond van de toepasselijke voorwaarden is [gedaagde 1] hierdoor aan Q-Park verschuldigd geworden het tarief van een verloren kaart ad € 60,00 alsook een bedrag van € 300,- als aanvullende schadevergoeding. Naast de hoofdsom ad € 360,00 en de wettelijke rente (in de zin van artikel 6:119 BW) daarover maakt Q-Park jegens [gedaagde 1] aanspraak op een bedrag van € 54,00 aan buitengerechtelijke kosten.
2.3.
[gedaagde 1] heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen de vordering met als conclusie dat de kantonrechter deze zal afwijzen, nu zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan. Als bijlage bij de conclusie van antwoord is een bankafschrift en een kopie van de bijbehorende bankpas gevoegd.
2.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

3.1.
[gedaagde 1] heeft ter zitting aangevoerd zij zich niet schuldig heeft gemaakt aan “treintje rijden”. Volgens haar bleef de slagboom omhoog staan nadat de voorgaande auto eronder doorreed. Zij heeft de uitrijkaart in de parkeerpaal gestopt en daarna reed zij onder de slagboom door. Volgens [gedaagde 1] haperde de slagboom op het moment dat zij eronder doorreed.
3.2.
Op de beelden die Q-Park heeft overgelegd is dit “treintje rijden” echter duidelijk te zien. Ook is daar niet op te zien dat [gedaagde 1] de uitrijkaart in de parkeerpaal stopt, zoals zij heeft aangevoerd, maar wel dat zij direct achter haar voorganger onder de slagboom doorrijdt. Gelet hierop had het op haar weg gelegen haar verweer nader te onderbouwen. [gedaagde 1] heeft slechts aangegeven dat de beelden van Q-Park gemanipuleerd moeten zijn. Zonder nadere onderbouwing acht de kantonrechter dit niet aannemelijk en aan haar onvoldoende onderbouwde verweer zal dan ook voorbij worden gegaan. De kantonrechter gaat er derhalve vanuit dat er “treintje is gereden” met haar auto, zoals gesteld door Q-Park.
3.3.
[gedaagde 1] heeft voorts aangevoerd dat zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan. Op grond van artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) is het aan [gedaagde 1] te stellen en zo nodig te bewijzen zij het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan voor het parkeren van haar voertuig. Naar het oordeel van de kantonrechter is zij daarin niet geslaagd. Het door [gedaagde 1] overgelegde bankafschrift is in dat verband onvoldoende. Na betaling van het verschuldigde parkeertarief ontvangt de parkeerder een uitrijkaart om de parkeergarage te kunnen verlaten. [gedaagde 1] heeft geen uitrijkaart overgelegd. Het is dan ook naar het oordeel van de kantonrechter niet vast komen te staan dat [gedaagde 1] het verschuldigde parkeertarief heeft voldaan voor het parkeren van haar voertuig.
3.4.
Gelet op het voorgaande zal de vordering, die door de daaraan ten grondslag gelegde gronden kan worden gedragen, worden toegewezen met dien verstande dat de wettelijke rente slechts over het tarief verloren en de schadevergoeding zal worden toegewezen.
3.5.
[gedaagde 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van de procedure.

4.De beslissing

De kantonrechter:
- veroordeelt [gedaagde 1] om aan Q-Park tegen kwijting te betalen € 414,00, vermeerderd met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 BW over € 360,00 vanaf 3 december 2017 tot de dag van algehele voldoening;
- veroordeelt [gedaagde 1] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Q-Park vastgesteld op € 323,21 waarvan € 120,- aan salaris voor haar gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het méér of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 december 2018.