ECLI:NL:RBDHA:2018:16396
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde van onroerende zaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 27 december 2018 uitspraak gedaan in een geschil over de WOZ-waarde van een woning voor het kalenderjaar 2018. Eiser, wonende te [PLAATS], had bezwaar gemaakt tegen de beschikking van de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking [PLAATS], die de waarde van de woning had vastgesteld op € 1.194.000. Eiser betwistte deze waarde en stelde dat de woning een waarde had van € 926.000, onderbouwd met een taxatierapport en een waardematrix. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard, omdat verweerder aannemelijk heeft gemaakt dat de vastgestelde waarde in goede verhouding staat tot de gerealiseerde verkoopprijzen van vergelijkingsobjecten. De rechtbank oordeelde dat de waarde van de woning correct was vastgesteld, rekening houdend met de ligging en de kenmerken van de woning. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar zijn standpunt voldoende had onderbouwd met een waardematrix en dat de waarde niet te hoog was vastgesteld. Eiser is niet verschenen op de zitting, maar de rechtbank oordeelde dat de uitnodiging om te verschijnen op juiste wijze was verzonden. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Den Haag.