In deze civiele procedure heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering ingesteld tegen de Staat der Nederlanden, vertegenwoordigd door mr. G.M.C. Neuteboom-Klink. De zaak betreft de schadevergoeding na de vernietiging van een besluit tot bestuursdwang, waarbij koi karpers van eiser zijn afgevoerd. De rechtbank heeft in een tussenvonnis van 15 november 2017 vastgesteld dat eiser bedrijfsmatig handelde en dat de koi karpers eigendom waren van [X] B.V. en niet van eiser in privé. Eiser heeft vervolgens bewijs gepresenteerd om aan te tonen dat de koi karpers in privé eigendom waren, maar de rechtbank oordeelt dat hij hierin niet is geslaagd. De rechtbank concludeert dat er geen bewijs is dat de 512 afgevoerde koi karpers eigendom waren van eiser, waardoor hij geen recht heeft op schadevergoeding. Eiser heeft ook schadevergoeding gevorderd voor gederfde huurinkomsten en management fee's, maar deze vorderingen zijn onvoldoende onderbouwd. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser afgewezen, met uitzondering van de verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig heeft gehandeld. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.