ECLI:NL:RBDHA:2018:1733
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- L.M.J.A. barones van Hövell tot Westerflier-Dassen
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheidsbepaling onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 februari 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, van Marokkaanse nationaliteit, een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen, omdat Oostenrijk als de verantwoordelijke lidstaat werd aangemerkt op basis van de Dublinverordening. Eiseres had eerder in verschillende andere Europese landen, waaronder Hongarije, Oostenrijk, Zwitserland en Duitsland, asielaanvragen ingediend. De rechtbank oordeelde dat de Duitse autoriteiten op 27 maart 2017 de asielaanvraag van eiseres hadden afgewezen, waarbij Oostenrijk als verantwoordelijke lidstaat was vastgesteld. Eiseres voerde aan dat de overdracht aan Oostenrijk in strijd was met de eenheid van het gezin en dat haar medische situatie een belemmering vormde voor de overdracht. De rechtbank oordeelde echter dat de verantwoordelijkheid van Oostenrijk niet ter discussie kon worden gesteld, aangezien deze al in eerdere procedures was vastgesteld. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een afwijking van de Dublinverordening rechtvaardigden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden op dezelfde dag van de uitspraak op de hoogte gesteld.