ECLI:NL:RBDHA:2018:2254

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
09/857113-16
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte veroordeeld voor het telen van hennep in een professionele kwekerij met illegale stroomvoorziening

Op 6 februari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan het telen van een grote hoeveelheid hennep in een pand in Naaldwijk. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk hennep heeft geteeld in een professionele kwekerij, gezien de omvang en de opzet van de kwekerij. De hennepkwekerij was gevestigd in een pand dat door een verwoestende brand grotendeels verloren is gegaan. De rechtbank kon niet vaststellen wat de oorzaak van de brand was, maar het was niet onwaarschijnlijk dat de illegale stroomvoorziening die voor de kwekerij was aangelegd, een grote rol heeft gespeeld bij de brand. De verdachte werd ook beschuldigd van betrokkenheid bij een hennepkwekerij in Eindhoven, maar de rechtbank sprak hem vrij van deze beschuldigingen, omdat niet bewezen kon worden dat hij op de hoogte was van de hennepkwekerij in die woning. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten in Naaldwijk en legde een taakstraf op van 200 uur, met een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden. De vordering van de benadeelde partij werd afgewezen, omdat de verdachte vrijgesproken werd van de feiten waarop de vordering betrekking had.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 09/857113-16
Datum uitspraak: 6 februari 2018
Tegenspraak
(Promisvonnis)
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
adres: [adres ] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden ter terechtzitting van 7 november 2017 (regiezitting) en
23 januari 2018 (inhoudelijke behandeling).
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. L.A. Pronk en van hetgeen door de raadsman van verdachte mr. A.D. Kloosterman, advocaat te Amsterdam, en door de verdachte naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
Hij in of omstreeks de periode van 1 september 2014 tot en met 1 oktober 2015
te Naaldwijk, gemeente Westland, althans in Nederland tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig
heeft gehad (in (een) unit(s) gelegen aan de [adres unit Naaldwijk] ), een
hoeveelheid hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid
materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde
lid van die wet;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een
bewezenverklaring en/of een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode van 1
september 2014 tot en met 1 oktober 2015 te Naaldwijk, gemeente Westland,
althans in Nederland, met elkaar, althans één van hen, (telkens) opzettelijk
heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval
opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad in (een) unit(s) gelegen aan de
[adres unit Naaldwijk] , een (groot) aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in
elk geval (telkens) een hoeveelheid materiaal bevattende hennep, zijnde hennep
een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het
plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in
of omstreeks de periode 1 september 2014 tot 1 oktober 2015 te Naaldwijk,
gemeente Westland, in elk geval in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid
en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam
is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd unit(s)
voor de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen en/of
door een elektriciteitskabel naar voornoemde unit(s) aan te (laten) leggen
welke de hennepkwekerij(en) van elektriciteit voorzag;
2.
Hij op of omstreeks 2 oktober 2015 te Naaldwijk, gemeente Westland, tezamen en
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft
gehad (in (een) unit(s) gelegen aan de [adres unit Naaldwijk] ) (in totaal)
ongeveer 1150, althans een (groot) (aantal) hennepplanten, in elk geval een
hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
ter berechting gevoegd wordt de zaak met parketnummer 09-797061-17
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2015 tot en met 28 september 2015 te
Eindhoven, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen (telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid
en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad
(in een pand gelegen aan de [adres pand Eindhoven] ), een hoeveelheid hennepplanten en/of
delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks 01 juli 2015 tot en met
28 september 2015 te Eindhoven met elkaar, althans één van hen, (telkens)
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk
geval opzettelijk aanwezig heeft gehad in een pand aan [adres pand Eindhoven] een (groot)
aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval (telkens) een
hoeveelheid materiaal bevattende hennep en/of delen daarvan, in elk geval
(telkens) een hoeveelheid materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het
plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte op een of meer tijdstippen in
of omstreeks de periode van 01 juli 2015 tot en met 28 september te
Eindhoven, in elk geval in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of
middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is
geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor
de teelt/het kweken van hennepplanten ter beschikking te stellen;
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2015 tot en met 29 september 2015 te
Eindhoven tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een
hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [energiebedrijf] , in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededaders;
Subsidiair, indien het vorenstaande niet tot een bewezenverklaring en/of een
veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) in of omstreeks de periode van 1
juli 2015 tot en met 29 september 2015 te Eindhoven met het oogmerk
van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een hoeveelheid
elektriciteit, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [energiebedrijf] ., in
elk geval aan een ander of anderen dan aan die onbekend gebleven perso(o)n(en)
en/of aan verdachte, bij
het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door de woning van waaruit voornoemde hoeveelheid elektriciteit is
weggenomen ter beschikking te stellen aan voornoemde onbekend gebleven
perso(o)n(en);
5.
hij op of omstreeks 15 januari 2016 te Eindhoven opzettelijk gebruik heeft
gemaakt van (een) valselijk opgemaakt(e) en/of vervalst(e) geschrift(en) dat
bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten een vervalst
huurcontract voor een woning gelegen op de [adres pand Eindhoven] te Eindhoven en/of een
kopie van een vervalst paspoort op naam van [naam paspoort] (documentnummer:
[documentnummer] ) als ware ze/het echt en onvervalst, door voornoemde huurcontract
en/of kopie van het paspoort als bewijsmiddel(en) te overhandigen aan de
politie in het kader van een strafrechtelijk onderzoek;

3.Bewijsoverwegingen

3.1
Inleiding
Verdachte wordt verdacht van betrokkenheid bij twee hennepkwekerijen, in een bedrijfspand in Naaldwijk waarvan hij de huurder was en in een woning in Eindhoven waarvan hij de eigenaar was. Ten aanzien van het pand in Naaldwijk is dit aan verdachte onder 1 primair ten laste gelegd als medeplegen van het telen van hennep, onder 1 subsidiair als medeplichtigheid daaraan en onder 2 als medeplegen van het aanwezig hebben van hennepplanten. Ten aanzien van de woning in Eindhoven is dit aan verdachte onder 3 primair ten laste gelegd als medeplegen van het telen van hennep en onder 3 subsidiair als medeplichtigheid daaraan. Onder 4 primair is ten laste gelegd medeplegen van diefstal van elektriciteit ten behoeve van de hennepkwekerij in Eindhoven en onder 4 subsidiair is hem medeplichtigheid daaraan ten laste gelegd. Tenslotte is aan verdachte onder 5 ten laste gelegd het opzettelijk gebruik maken van een vervalst geschrift.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de rechtbank wettig en overtuigend bewezen zal verklaren dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de onder 1 primair, 2, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde feiten. De officier van justitie heeft geen bewezenverklaring gevorderd van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde medeplegen .
3.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de onder 1, 2, 3, 4 en 5 ten laste gelegde feiten, omdat niet kan worden bewezen dat verdachte kennis droeg van de aanwezigheid van de hennepplantage in de loods aan de [adres unit Naaldwijk] , alsmede in het pand aan de [adres pand Eindhoven] .
3.4
De beoordeling van de tenlastelegging [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
Op vrijdag 2 oktober 2015 heeft een grote brand gewoed in het pand gelegen aan de [adres unit Naaldwijk] in Naaldwijk. In het pand was gevestigd een loods met diverse opslagruimtes. Op de begane grond waren gesitueerd de units A-0.01 t/m A-0.07 en B.001 t/m B-0.07. Na de units A-0.02 en B- 0.02 was een scheidingswand met roldeur gesitueerd. De achterste units zijn daarmee afgescheiden geweest van het voorste deel van het pand. Op de eerste verdieping was tevens een woongedeelte gesitueerd.
Als gevolg van de brand is het pand grotendeels verloren gegaan. De destructie is zo groot geweest dat het brandverloop, het ontstaan en/of de oorzaak niet meer te reconstrueren is. Tijdens de bluswerkzaamheden heeft de brandweer achter de roldeur op de begane grond restanten van een hennepkwekerij aangetroffen [2]
In de units A-0.03 en A-0.04 was op de vloer een zogenaamd kweekbed aangebracht en in elk van deze ruimtes werden in plantenpotten 150 hennepplanten opgekweekt. Ook werden restanten aangetroffen van allerlei voor de hennepteelt benodigde materialen zoals koolstoffilters, slangen voor luchtafzuiging, een bevloeiingssysteem, een watertank en per kweekruimte 15 assimilatielampen. In totaal hebben zich in het gedeelte achter de roldeur in totaal 8 kweekruimtes voor hennepplanten bevonden en zijn er ca 1150 planten geteeld.
De stroomvoorziening ten behoeve van de kweekruimtes was gerealiseerd via een illegaal in de meterkast afgetakte stroomaansluiting. Ook voor de watervoorziening was een illegale aftakking gemaakt. [3]
Het pand was in eigendom van [eigenaar pand Naaldwijk] en werd sinds juni 2014 verhuurd aan [verdachte] van [bedrijf] (hierna: verdachte) [4] . Verdachte verhuurde units aan bedrijven en particulieren. Voorts maakte hij samen met zijn vriendin gebruik van het woongedeelte op de eerste verdieping. Verdachte heeft daartoe ook een douchegelegenheid laten aanleggen. [5]
De roldeur die een afscheiding vormde naar het achterste deel van het pand is eind 2014/ begin 2015 aangebracht. [6]
Verdachte heeft verklaard dat hij geen enkele betrokkenheid heeft gehad bij de hennepkwekerij en dat het achterste gedeelte van het pand werd gehuurd door een bouwbedrijf genaamd [naam bouwbedrijf] , gevestigd in Nürnberg, Duitsland. Verdachte heeft daartoe een huurcontract overgelegd met daarbij een identiteitsbewijs op naam van [naam huurcontractant] . Verdachte heeft voorts verklaard dat de vorige eigenaar van [bedrijf] , [vorige eigenaar bedrijf] het contact heeft gelegd met het bouwbedrijf. De roldeur zou zijn aangebracht ten behoeve van het bouwbedrijf. Verdachte zou hebben bedongen dat hij wel toegang zou blijven houden tot het achterste gedeelte van het pand om te kunnen schoonmaken.
Van het bouwbedrijf [naam bouwbedrijf] is buiten Duitsland geen vestiging bekend noch is gebleken van enige economische activiteit [7] . [naam huurcontractant] blijkt sinds 2009 naar Canada te zijn geëmigreerd en heeft iedere betrokkenheid bij het bouwbedrijf ontkend [8] .
Getuige [vorige eigenaar bedrijf] heeft ontkend dat hij contact heeft gehad met [naam bouwbedrijf] en heeft verklaard dat het verdachte is geweest die het bouwbedrijf als huurder heeft binnengehaald. [9] Getuige [getuige] , voormalig administratief medewerkster, heeft de verklaring van [vorige eigenaar bedrijf] ondersteund en heeft verklaard dat het verdachte is geweest op wiens initiatief zij de contracten heeft opgesteld. Zij heeft tevens verklaard dat bij de overname aan verdachte het gehele pand is gecontroleerd en dat er toen geen onregelmatigheden zijn waargenomen. [10]
Geen van de gehoorde getuigen hebben ooit werknemers of voertuigen van een Duits bouwbedrijf gezien. [11]
De getuigen 25641557 en 25646790 hebben verklaard dat kort na de plaatsing van de roldeur vanuit het kantoor van verdachte een dikke gele elektriciteitskabel is getrokken. Tegen getuige 25641557 heeft verdachte verteld dat de extra elektriciteit was voor de beveiligingsinstallatie. Tegen getuige 25646790 zou verdachte hebben verklaard dat de extra elektriciteitsvoorziening nodig was voor het bouwbedrijf. [12] Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard niet hebben geweten van een elektriciteitskabel die vanuit zijn kantoor naar overige gedeelten van het pand zou zijn getrokken.
Uit het voorgaande leidt de rechtbank af dat het achterste gedeelte van het pand was ingericht als hennepkwekerij van grote omvang. De rechtbank stelt voorts vast dat het bestaan van het bouwbedrijf [naam bouwbedrijf] als huurder van dat gedeelte van het pand op geen enkele wijze aannemelijk is geworden. Van het bedrijf is geen enkele economische activiteit bekend geworden, het identiteitsbewijs dat is overgelegd ter ondersteuning van het huurcontract blijkt valselijk te zijn gebruikt en getuigen hebben verklaard nooit medewerkers van een bouwbedrijf te hebben gezien. De rechtbank stelt de verklaring van verdachte dat het gedeelte van het pand waar de hennepkwekerij is aangetroffen is verhuurd aan het bouwbedrijf als ongeloofwaardig terzijde. Het dossier bevat ook overigens geen enkel aanknopingspunt dat een ander dan verdachte de ruimte huurde zodat de verklaring van verdachte niet anders tot doel kan hebben gehad de waarheid te verbloemen, te weten dat hij zich heeft schuldig gemaakt aan het telen en bewerken van hennep in het pand. Dat daarbij ook anderen betrokken zullen zijn geweest, is mede gelet op de schaal van de kwekerij zeker niet uitgesloten. Het is echter aan verdachte om daar helderheid over te verschaffen hetgeen bij gebreke daarvan niet afdoet aan zijn daderschap met betrekking tot het opzettelijk telen van die hennepplanten.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat het verdachte is geweest die opzettelijk hennep heeft geteeld in het pand aan de [adres unit Naaldwijk] te Naaldwijk en zich daarmee heeft schuldig gemaakt aan de hem onder 1 primair en 2 ten laste gelegde feiten. Het tevens tenlastegelegde medeplegen acht de rechtbank niet bewezen en zal de verdachte daarvan in zoverre vrijspreken.
Ten aanzien van de feiten 3, 4 en 5
Op 29 september 2015 werd door de politie geconstateerd dat op het adres [adres pand Eindhoven] te Eindhoven een hennepkwekerij had gezeten, waarbij de planten kennelijk waren geoogst en de hennepkwekerij was opgeruimd. Er zijn kweekruimtes aangetroffen in slaapkamers op de bovenverdieping en op zolder. Uit onderzoek bleek dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Op het adres [adres pand Eindhoven] te Eindhoven stond [voormalige partner verdachte] ingeschreven. Zij heeft verklaard dat zij daar heeft gewoond met verdachte, haar toenmalige partner. [voormalige partner verdachte] heeft verklaard dat zij sinds 1 augustus 2014 niet meer op dat adres woont en dat de woning vanaf augustus 2014 is verhuurd.
Verdachte heeft verklaard dat hij de eigenaar is van de woning aan de [adres pand Eindhoven] te Eindhoven en deze woning sinds december 2014 heeft verhuurd. Hij heeft verklaard dat hij af en toe in de woning kwam om de post en de huur op te halen en dan alleen in de hal en de woonkamer kwam. Verdachte heeft verklaard dat hij er geen weet van had dat zich een hennepkwekerij op de bovenverdiepingen van de woning bevond en dat zijn ex-vriendin de elektriciteit van de woning betaalde.
Uit het bovenstaande blijkt dat onvoldoende is gebleken dat verdachte wetenschap had van de hennepkwekerij in de woning aan de [adres pand Eindhoven] te Eindhoven.
Tevens is niet gebleken dat verdachte wist dat het huurcontract voor de woning en het paspoort op naam van [naam paspoort] vals waren.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte schuldig is aan het telen van hennep en de diefstal van elektriciteit in de woning aan de [adres pand Eindhoven] te Eindhoven en aan het opzettelijk gebruik maken van een vervalst huurcontract voor de woning aan de [adres pand Eindhoven] en/of van een vervalst paspoort.
De rechtbank zal verdachte daarom van de hem onder 3 primair, 3 subsidiair, 4 primair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde feiten vrijspreken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart bewezen dat:
ten aanzien van het onder 1 primair tenlastegelegde
hij in de periode van 1
januari 2015tot en met 1 oktober 2015 te Naaldwijk, gemeente Westland opzettelijk heeft geteeld in units gelegen aan de [adres unit Naaldwijk] een hoeveelheid hennepplanten;
ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde
hij op 2 oktober 2015 te Naaldwijk, gemeente Westland opzettelijk aanwezig heeft gehad in units gelegen aan de [adres unit Naaldwijk] , ongeveer 1150 hennepplanten.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 7 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit en zich niet uitgelaten over de strafoplegging.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van een grote hoeveelheid hennep. Gezien de vastgestelde oppervlakte en hoeveelheid planten moet hier sprake zijn geweest van een professionele kwekerij. Het pand is door een verwoestende brand grotendeels verloren gegaan. Over de oorzaak van de brand is niets meer kunnen komen vast te staan maar het is gelet op de illegale stroomvoorziening die ten behoeve van de kwekerij was aangelegd niet onwaarschijnlijk dat de hennepkwekerij bij die brand een grote factor heeft gespeeld. Het gebruik van hennep kan bovendien schadelijke gevolgen meebrengen voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien leidt de teelt van hennep veelal tot negatieve maatschappelijke effecten en overlast van buurtbewoners.
Blijkens een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 28 december 2017 is de verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten strafrechtelijk veroordeeld.
Nu de rechtbank verdachte van de onder 3 t/m 5 ten laste gelegde feiten zal vrijspreken, en gelet op de ouderdom van de feiten, komt zij tot een lagere straf dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles overwegende acht de rechtbank een taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

7.De vordering van de benadeelde partij

[benadeelde] . heeft zich als benadeelde partij gevoegd ter zake van de vordering tot schadevergoeding, groot € 2.619,30.
7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich niet uitgelaten over de vordering van de benadeelde partij.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien verdachte ten aanzien van het ten laste gelegde feit waarop de vordering betrekking heeft, zal worden vrijgesproken.
Dit brengt mee, dat de benadeelde partij dient te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met haar verdediging tegen die vordering heeft moeten maken, welke kosten de rechtbank tot op heden begroot op nihil.

8.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen:
- 9, 22 c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3 en 11 van de Opiumwet, en de daarbij behorende lijst II.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
verklaart niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de onder 3, 4 en 5 tenlastegelegde feiten heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 primair en 2 tenlastegelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezenverklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1 primair:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
ten aanzien van feit 2:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte deswege strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid, voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
100 (honderd) dagen;
bepaalt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht;
bepaalt de maatstaf volgens welke de aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht zal geschieden op 2 uren per dag;
bepaalt dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten door de verdachte ter verdediging tegen die vordering gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door
mr. A. Dantuma-Hieronymus, voorzitter,
mr. A.J. Milius, rechter,
mr. M.M.F. Holtrop, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. H.A.F. Tromp, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 6 februari 2018.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Waar wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het nummer PL1500-2015289129 , van de politie eenheid Den Haag, district Westland-Delft, met bijlagen (doorgenummerd blz. 003 t/m 528).
2.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 7-9.
3.Concept-onderzoeksrapport van [bureau] ., Onafhankelijk technisch expertisebureau, dossier blz. 299-314.
4.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 80 en koopovereenkomst aandelen blz. 292.
5.Verklaring van verdachte ter terechtzitting d.d. 23 januari 2018.
6.Verklaring verdachte ter terechtzitting d.d. 23 januari 2018, verklaring getuige 25641557, afgelegd bij de rechter-commissaris d.d. 17 januari 2018.
7.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 210.
8.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 450-452.
9.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 287 – 290.
10.Proces-verbaal van verhoor getuige, blz. 168 – 169.
11.Proces-verbaal van bevindingen, blz. 414.
12.Proces-verbaal van verhoor bij de rechter-commissaris d.d. 11 en 17 januari 2018.