ECLI:NL:RBDHA:2018:2282

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2018
Publicatiedatum
27 februari 2018
Zaaknummer
C/09/548158/KG RK 18-243
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een wrakingsverzoek in bestuursrechtelijke zaken

Op 15 februari 2018 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.T.P. Nefkens. Het verzoek was gericht tegen de rechters mr. R.C.H.M. Lips, mr. S.E. Postema en mr. E.J.W. Heithuis, die betrokken waren bij de behandeling van vijf belastingzaken van de verzoeker. Tijdens de zitting op dezelfde dag heeft de verzoeker zijn bezwaren tegen de rechters uiteengezet, waarbij hij stelde dat de rechters partijdig waren en hem onterecht minder ruimte gaven dan de wederpartij. De wrakingskamer heeft de argumenten van de verzoeker beoordeeld en geconcludeerd dat de rechters niet partijdig waren en dat de indruk van partijdigheid niet gerechtvaardigd was. De wrakingskamer oordeelde dat de beslissingen van de rechters, hoewel mogelijk niet optimaal, niet zo onbegrijpelijk waren dat ze als partijdig konden worden aangemerkt. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking afgewezen en bepaald dat de procedure in de hoofdzaken voortgezet zou worden. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.

Uitspraak

beslissing

WRAKINGSKAMER VAN DE RECHTBANK DEN HAAG

Meervoudige wrakingskamer
Wrakingsnummer: 2018/16
Zaaknummer: C/09/548158/KG RK 18-243
Rolnummers: SGR 16/1205; 16/1206; 16/2008; 16/2011; 16/5762
Datum beslissing: 15 februari 2018
BESLISSING
op het mondelinge wrakingsverzoek overeenkomstig artikel 8:16 van de Algemene wet bestuursrecht, in de zaken van:
[verzoeker],
geboren op [geboortedatum] 1968 in [geboorteplaats] ,
verzoeker,
advocaat: mr. A.T.P. Nefkens,
strekkende tot wraking van:
mr. R.C.H.M Lips, mr. S.E. Postema en mr. E.J.W. Heithuis,
rechters in de rechtbank Den Haag (hierna: de rechters).
Belanghebbende in deze zaak is:
de inspecteur van de Belastingdienst/Belastingen, kantoor Den Haag.

1.De voorgeschiedenis en het procesverloop

1.1
Verzoeker heeft in totaal vijf zaken in behandeling bij de meervoudige belastingkamer van de rechtbank Den Haag.
1.2
Op 15 februari 2018 heeft de meervoudige belastingkamer de vijf zaken van verzoeker gelijktijdig op zitting behandeld. Tijdens die zitting heeft verzoeker de rechters gewraakt.

2.De behandeling van het wrakingsverzoek

Op 15 februari 2018 heeft de wrakingskamer het wrakingsverzoek op zitting behandeld.
Ter zitting zijn verzoeker en zijn advocaat verschenen alsmede de rechters. Namens belanghebbende zijn meerdere personen verschenen. De wrakingskamer heeft na de behandeling van het wrakingsverzoek direct mondeling uitspraak gedaan.

3.Het standpunt van verzoeker

Verzoeker heeft op de wrakingszitting naar voren gebracht dat hij de rechters om de volgende redenen heeft gewraakt:
 De wederpartij kreeg meer ruimte van de rechters. Verzoeker mocht tijdens het verhoor van de getuige namelijk geen vragen stellen. Daarnaast had zijn advocaat minder tijd gekregen om vragen te stellen aan de getuige dan de wederpartij.
 Het getuigenverzoek van verzoeker werd afgewezen.
 Verzoeker kreeg geen afschrift van de geluidsopname van het getuigenverhoor.
 De rechters wilden na het getuigenverhoor beginnen met de inhoudelijke behandeling van de zaken, terwijl Verzoeker en zijn gemachtigde dat tevoren niet wisten.

4.Het standpunt van de rechters

De rechters berusten niet in de wraking. De rechters menen dat zij niet partijdig zijn en evenmin dat zij die indruk bij verzoeker hebben gewekt.

5.De beoordeling

5.1
De wrakingskamer moet de vraag beantwoorden of de rechters partijdig waren of dat zij die indruk bij verzoeker hebben gewekt. Die indruk gaat niet alleen over het persoonlijke gevoel van een verzoeker. De indruk moet ‘geobjectiveerd’ zijn. Dat wil zeggen dat een willekeurige andere persoon óók moet hebben gedacht dat de rechters partijdig waren.
5.2
Op basis van wat tijdens de wrakingszitting is besproken, is de rechtbank van oordeel dat de rechters zijn gewraakt vanwege een aantal processuele beslissingen. Dat zijn beslissingen die gaan over de regie en het efficiënte verloop van de zaken. Een processuele beslissing kan, in beginsel, niet leiden tot toewijzing van een wrakingsverzoek. Mogelijk hadden de rechters een andere beslissing kunnen nemen, maar het is niet aan de wrakingskamer om daarover te oordelen. Daar is de wrakingsprocedure namelijk niet voor bedoeld.
5.3
Er is wel een uitzondering op het vorenstaande. Het kan zo zijn dat een beslissing van de rechters zo onbegrijpelijk is dat het niet anders kan zijn dan dat de rechters partijdig zijn. Daarvan is naar het oordeel van de wrakingskamer geen sprake. In dat kader overweegt de wrakingskamer in het bijzonder het volgende.
Verzoeker wilde tijdens het getuigenverhoor zijn eigen standpunt naar voren brengen. Daarvoor is tijdens een getuigenverhoor geen plaats, maar wel op een later moment tijdens de zitting. Verder is de wrakingskamer van oordeel dat het niet onbegrijpelijk is dat de advocaat van verzoeker minder tijd kreeg om aan de getuigen vragen te stellen, aangezien de getuige daarvoor al was bevraagd door de twee andere advocaten. Daar komt nog bij dat de advocaat van verzoeker op de wrakingszitting aangaf dat hij alle vragen die hij wilde stellen ook had kunnen stellen.
Dat het getuigenverzoek van verzoeker werd afgewezen omdat het verzoek volgens de rechters te laat was, is naar het oordeel van de wrakingskamer ook niet onbegrijpelijk. In de uitnodigingsbrief van de rechtbank stond namelijk vermeld dat verzoeker getuigen kon meebrengen naar de zitting als hij dat wilde. Daarvoor heeft hij klaarblijkelijk niet gekozen.
Over de geluidsopname van de zitting overweegt de wrakingskamer dat dit geen processtuk is en daarom ook niet aan de procespartijen wordt verstrekt. De geluidsopname is alleen een hulpmiddel voor de griffier bij het schrijven van een zittingsverslag.
Tot slot is de wrakingskamer van oordeel dat op basis van de uitnodigingsbrief van de rechtbank aan verzoeker en zijn gemachtigde duidelijk was dat de zaken inhoudelijk zouden worden behandeld. De wrakingskamer is van oordeel dat het dan ook niet onbegrijpelijk is dat de rechters, na een langlopende procedure, de behandeling van de zaken wilden afmaken.
5.4
De conclusie is dat de rechters niet partijdig zijn of dat zij de indruk gaven dat zij partijdig waren. Daarom wordt het wrakingsverzoek op alle punten afgewezen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
wijst het verzoek tot wraking af;
bepaalt dat het proces in de hoofdzaken wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek;
beveelt dat (een afschrift van) deze beslissing, met inachtneming van artikel 8:18, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht, wordt verzonden aan:
 de
advocaat,
 de
belanghebbende,
 de rechters.
Deze beslissing is genomen door mr. J.A. van Steen, mr. G.P. van Ham en mr. H.W. Vogels, rechters, en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2018.