In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 februari 2018 uitspraak gedaan in een beroep tegen een administratieve sanctie opgelegd aan de betrokkene, die op 8 februari 2017 met een bromfiets op het Bastiaansplein te Delft in strijd met een gesloten verklaring heeft gehandeld. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene niet verschenen, terwijl de vertegenwoordiger van de officier van justitie wel aanwezig was. De kantonrechter heeft overwogen dat de hoorplicht niet is geschonden, omdat de betrokkene geen verzoek heeft gedaan om te worden gehoord. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene als kentekenhouder verantwoordelijk is voor de gedraging en dat de verbalisant bevoegd was om de sanctie op te leggen. De kantonrechter heeft de beslissing van de officier van justitie bevestigd en het beroep ongegrond verklaard, waarbij de proceskostenvergoeding voor de gemachtigde is afgewezen.