ECLI:NL:RBDHA:2018:2437
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Verantwoordelijkheid voor de behandeling van asielaanvraag van Syrische eiser met verblijf in Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 maart 2018 uitspraak gedaan in de zaken NL18.2826 en NL18.2827, waarbij de Syrische eiser een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft de aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Spanje verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag, gezien het feit dat de eiser daar zijn vingerafdrukken had laten registreren en asiel had aangevraagd. De eiser heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht aan Spanje te voorkomen.
Tijdens de zitting op 1 maart 2018 is de eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is er een tolk aanwezig geweest. De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep in de zaak NL18.2826 ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening in de zaak NL18.2827 af. De rechtbank overwoog dat de eiser, ondanks zijn intentie om in Nederland asiel aan te vragen en zijn persoonlijke omstandigheden, niet kon aantonen dat de staatssecretaris de behandeling van zijn aanvraag onverplicht aan zich had moeten trekken. De rechtbank concludeerde dat Spanje verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na verzending van het proces-verbaal.