ECLI:NL:RBDHA:2018:2647

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2018
Publicatiedatum
7 maart 2018
Zaaknummer
C/09/547685 / KG ZA 18-135
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verstrekking van beeldopnames door de NVWA in verband met productveiligheid van candle bags

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 7 maart 2018 uitspraak gedaan in een kort geding tussen My Flame Lifestyle B.V. en de Staat der Nederlanden. My Flame, een bedrijf dat zich bezighoudt met de productie en verkoop van woonaccessoires, vorderde de verstrekking van beeldopnames die door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) waren gemaakt tijdens een onderzoek naar de veiligheid van hun product, de 'candle bags'. De NVWA had eerder geconstateerd dat deze producten een gevaar voor de veiligheid konden opleveren. My Flame betwistte de bevindingen van de NVWA en stelde dat zij recht had op de beeldopnames om haar verweer te onderbouwen en haar product te verbeteren.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van My Flame niet toewijsbaar waren. De rechter stelde vast dat er een andere procedure, namelijk een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), beschikbaar was voor My Flame om de gewenste informatie te verkrijgen. De rechter benadrukte dat de civiele rechter niet de juiste instantie was om in deze kwestie te beslissen, aangezien de bestuursrechter de aangewezen rechter is voor dergelijke geschillen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van My Flame af en veroordeelde haar in de proceskosten.

De uitspraak benadrukt de scheiding tussen civiel en bestuursrecht en bevestigt dat de bestuursrechter de juiste instantie is voor geschillen die voortvloeien uit bestuursrechtelijke besluiten, zoals die van de NVWA.

Uitspraak

Rechtbank den haag

Team handel - voorzieningenrechter
zaak- / rolnummer: C/09/547685 / KG ZA 18-135
Vonnis in kort geding van 7 maart 2018
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MY FLAME LIFESTYLE B.V.,
kantoorhoudende te Aalsmeer,
eiseres,
advocaat mr. K.J. Defares te Amsterdam,
tegen:
DE STAAT DER NEDERLANDEN,
zetelend te Den Haag,
gedaagde,
advocaat mr. J.P. Heinrich te Den Haag.
Partijen worden hierna respectievelijk aangeduid als 'My Flame' en 'de Staat'.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding;
- de brieven van My Flame van 23 en 26 (2x) februari 2018, met producties;
- de brieven van de Staat van 26 en 27 februari 2018, met producties;
- de op 28 februari 2018 gehouden mondelinge behandeling, waarbij door beide partijen pleitnotities zijn overgelegd.
1.2.
Ter zitting is vonnis bepaald op heden.

2.De feiten

Op grond van de stukken en het verhandelde ter zitting wordt in dit geding van het volgende uitgegaan.
2.1.
My Flame houdt zich bezig met de productie, distributie, marketing en verkoop van woonaccessoires. In dat verband verhandelt zij 'candle bags', zijnde met wax behandelde zakjes waarin een brandend theelicht/waxinelicht kan worden geplaatst.
2.2.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna 'NVWA') - een onderdeel van het ministerie van Economische Zaken - heeft een onderzoek verricht naar de veiligheid van candle bags die in Nederland op de markt worden gebracht.
2.3.
Bij e-mailbericht van 11 oktober 2017 heeft de NVWA - onder meer - het volgende medegedeeld aan My Flame:
"Zoals per telefoon aangegeven heeft de Nederlandse Voedsel en Warenautoriteit (NVWA) een aantal 'candlebags' bemonsterd voor een nader onderzoek.
Uit een beperkt onderzoek is gebleken dat de 'zakjes licht - windlicht - wit' een bijzonder gevaar kunnen opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de mens.
Zoals gezegd wil ik een afspraak maken om dit te bespreken."
2.4.
Op 23 oktober 2017 heeft de NVWA onder andere het volgende geschreven aan My Flame:
"Het wordt dan 23 november omstreeks 10.30 uur.
Zoals eerder aangegeven heeft de NVWA een oriënterend onderzoek gedaan naar de veiligheid van 'candle bags'.
Een eerste stap was om te bekijken wat de candle bag deed zodra een brandend waxinelichtje daarmee in aanraking zou komen. Uit dit onderzoek bleek dat uw 'zakje licht' vrijwel direct vlam vatte, hetgeen als een bijzonder gevaar wordt beschouwd en hetgeen in strijd is met wat u op uw website beweert.
Bij de overige onderzochte candle bags van andere leveranciers was dit niet het geval, de candle bags vatte geen vlam.
Van dit onderzoek zijn filmopnames gemaakt die ik tijdens komend bezoek aan u zal tonen. Ik voeg enkele fragmenten uit de opname van uw 'zakje licht' bij dit bericht.
Volledigheidshalve deel ik u mede dat aangezien u op de hoogte bent gebracht dat er door My Flame Lifestyle B.V. een product in de handel is gebracht dat een gevaar kan opleveren voor de veiligheid of gezondheid van de mens, u passende maatregelen dient te nemen."
2.5.
In het kader van voormeld onderzoek heeft de NVWA op 23 november 2017 een bezoek gebracht aan het bedrijf van My Flame. Daarbij heeft de NVWA beeldopnames getoond met betrekking tot het door haar verrichte onderzoek ten aanzien van candle bags die door My Flame en een andere leverancier in de handel worden gebracht.
2.6.
Op 23 november 2017 heeft My Flame aan de NVWA verzocht om toezending van alle op die dag getoonde beeldopnames. Dit verzoek heeft zij op 25 en 28 november 2017 herhaald.
2.7.
Op 28 november 2017 heeft de NVWA aan My Flame (enkel) de beeldopnames met betrekking tot de door haar op 23 november 2017 getoonde filmbeelden betreffende de door My Flame in de handel gebrachte candle bags verstrekt. My Flame heeft daarop aangegeven zich daarmee niet te kunnen verenigen en - bij herhaling - verzocht om ook de op 23 november 2017 getoonde filmbeelden betreffende de door een 'andere' leverancier verhandelde candle bags aan haar te doen toekomen. De NVWA heeft hieraan niet voldaan.
2.8.
In verband met de hier aan de orde zijnde candle bags die My Flame verhandelt heeft de NVWA op 6 december 2017, 31 januari 2018, 1 februari 2018, 13 februari 2018 en 22 februari 2018 aan My Flame doen toekomen respectievelijk een "Kennisgeving rapport van bevindingen", een "Voornemen tot boeteoplegging", een "Voornemen last onder dwangsom", een "Voornemen tot boeteoplegging" en een "Beschikking: last onder dwangsom".
2.9.
Op 6 februari 2018 heeft de NVWA aan My Flame bericht dat de op 23 november 2017 getoonde filmbeelden betreffende de door de andere leverancier verhandelde candle bags - desgewenst - kunnen worden opgevraagd door middel van een verzoek op grond van de Wet openbaarheid bestuur ('Wob').
2.10.
Bij brief van 22 februari 2018 heeft de NVWA aan My Flame medegedeeld dat de dagvaarding in het onderhavige kort geding (mede) wordt aangemerkt als een verzoek om informatie in de zin van de Wob en als zodanig ook in behandeling wordt genomen.

3.Het geschil

3.1.
My Flame vordert - zakelijk weergegeven - de Staat, op straffe van verbeurte van een dwangsom, te bevelen:
I. de op 23 november 2017 aan My Flame getoonde beeldopnames van het onderzoek naar de productveiligheid van candle bags die door een andere leverancier dan My Flame in Nederland op de markt worden gebracht af te geven, onder vermelding van de volledige bedrijfsnaam, vestigings- en kantooradres, alsmede de inschrijving in het handelsregister van die ander;
II. aan My Flame alle in 2017 gemaakte beeld- en geluidsopnames van het onderzoek dat de NVWA heeft verricht naar de productveiligheid van candle bags die door anderen dan My Flame in de handel worden gebracht af te geven, onder vermelding van de volledige bedrijfsnamen, vestigings- en kantooradressen, alsmede de inschrijvingen in het handelsregister van die anderen;
een en ander met veroordeling van de Staat in de proceskosten.
3.2.
Daartoe voert My Flame - samengevat - het volgende aan.
My Flame betwist dat de door haar verhandelde candle bags - bij normaal gebruik - onveilig zijn, zoals de NVWA beweert. Voorts is het ongeloofwaardig dat de door de andere leverancier(s) op de markt gebrachte candle bags geen vlam vatten. Teneinde een en ander te kunnen verifiëren en zich daartegen te kunnen verweren heeft My Flame belang bij en recht op alle tijdens het bedrijfsbezoek op 23 november 2017 getoonde beeldopnames. Daarnaast heeft My Flame - ervan uitgaande dat de door de andere leverancier verhandelde candle bags, waarvan filmmateriaal is vertoond, inderdaad geen vlam vatten - belang bij de gevorderde beeldopnames teneinde na te gaan op welke wijze die candle bags zijn geproduceerd/behandeld, zodat My Flame die van haar op dezelfde wijze kan (laten) produceren/behandelen. Bovendien heeft de NVWA tijdens het bezoek op 23 november 2017 zonder enig voorbehoud toegezegd dat My Flame in het bezit zou worden gesteld van alle getoonde filmbeelden. Hieraan heeft de NVWA zich echter niet gehouden. Zij weigert het getoonde filmmateriaal betreffende de door een andere leverancier in de handel gebrachte candle bags aan My Flame te verstrekken. Een en ander betekent dat de NVWA onrechtmatig handelt jegens My Flame.
3.3.
De Staat voert gemotiveerd verweer, dat - voor zover nodig - hierna zal worden besproken.

4.De beoordeling van het geschil

Vooraf
4.1.
Uit hetgeen hiervoor onder 3.2 is overwogen leidt de voorzieningenrechter af dat My Flame aan haar vorderingen tot het beschikbaar stellen van het door haar gewenste beeld- en/of geluidsmateriaal drie redenen ten grondslag legt:
(i) een onvoorwaardelijke toezegging van de NVWA;
(ii) ondersteuning van haar verweer tegen de aantijgingen van de zijde van de NVWA;
(iii) aanpassing/verbetering van haar eigen product.
Deze redenen zullen hierna - telkens afzonderlijk - worden besproken.
Toezegging
4.2.
De Staat heeft de stelling van My Flame dat de NVWA tijdens het bedrijfsbezoek op 23 november 2017 haar - zonder enig voorbehoud - heeft toegezegd dat zij ook de beschikking zal krijgen over de getoonde beeldopnames betreffende de door een andere leverancier verhandelde candle bags gemotiveerd bestreden. Bij die stand van zaken kan die stelling van My Flame - zonder nader en grondiger onderzoek, waarvoor een kort geding zich niet leent - niet voor juist worden gehouden. Reeds op grond hiervan zijn de vorderingen op de onderhavige grondslag niet toewijsbaar.
Ondersteuning verweer
4.3.
Uitgaande van haar stellingen in de inleidende dagvaarding moet - met de Staat - worden geconcludeerd dat My Flame zich op het standpunt lijkt te stellen dat zij recht heeft op het door haar gevorderde beeldmateriaal, teneinde zich behoorlijk te kunnen verweren tegen de bevindingen van de NVWA en de daaruit voorvloeiende (bestuursrechtelijke) maatregelen. Op de zitting heeft My Flame echter aangegeven dat zij een dergelijke grondslag niet heeft beoogd aan te voeren, zodat daarop verder niet behoeft te worden ingegaan. Overigens zou die grondslag geen doel hebben getroffen, aangezien My Flame haar bezwaren tegen de bevindingen van de NVWA onverkort aan de orde kan stellen in de - eventueel - uit die bevindingen voortvloeiende bestuursrechtelijke procedure(s), waaronder begrepen een bestuursrechtelijk kort geding. In die omstandigheid is in dat verband geen rol weggelegd voor de burgerlijke rechter.
Verbetering eigen product
4.4.
In haar dagvaarding stelt My Flame weliswaar dat zij de beschikking wil hebben over het gevorderde materiaal met het oog op
productontwikkeling, maar die - zonder nadere toelichting onbegrijpelijke - stelling onderbouwt zij verder niet. Op de zitting heeft één van de (verschenen) bestuurders van My Flame - daarnaar gevraagd - uitdrukkelijk aangegeven het filmmateriaal te willen hebben om te kunnen verifiëren of de candle bags van de andere leverancier inderdaad geen vlam vatten en - als dat inderdaad het geval blijkt te zijn - aan de hand daarvan het door haar aangeboden product (al dan niet via haar Chinese leverancier) te kunnen verbeteren, in die zin dat ook deze veilig c.q. onbrandbaar zijn. In feite heeft zij dat als enige argument aangevoerd.
4.5.
In dat kader heeft de Staat zich, naar het oordeel van de voorzieningenrechter, terecht op het standpunt gesteld dat My Flame met haar vorderingen aan het verkeerde adres is, aangezien er een andere - met voldoende waarborgen omklede - procedure bestaat om het beoogde doel te bewerkstelligen, te weten een WOB-verzoek. Ook in die situatie is geen plaats voor ingrijpen door de civiele rechter. Te minder nu moet worden aangenomen dat - gelet op het door My Flame aangevoerde doel van haar vordering(en) - in de onderhavige situatie een specifiek op artikel 10 lid 1 onder c Wob gebaseerde belangenafweging dient plaats te vinden. Daar komt bij dat moet worden aangenomen dat op een Wob-verzoek van My Flame binnen afzienbare tijd zal worden beslist. Daarvoor is allereerst van belang dat de NVWA de dagvaarding in het onderhavige kort geding (mede) heeft aangemerkt als een Wob-verzoek. De Wob-procedure is dus inmiddels aanhangig. Bovendien heeft de Staat aangevoerd dat de NVWA Wob-verzoeken bij voorrang behandelt. My Flame heeft dit niet weersproken, terwijl er geen aanleiding is te veronderstellen dat de NVWA in de Wob-procedure voor nodeloze vertraging zal zorgen. Tegen de beslissing op het Wob-verzoek staat vervolgens de gebruikelijke bestuursrechtelijke rechtsbescherming open. De vorderingen van My Flame druisen derhalve in tegen de taakverdeling tussen enerzijds de bestuursrechter en anderzijds de burgerlijke rechter.
Afronding
4.6.
De slotsom is dat vorderingen van My Flame zullen worden afgewezen.
4.7.
My Flame zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van dit geding.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van My Flame af;
5.2.
veroordeelt My Flame in de kosten van dit geding, tot dusverre aan de zijde van de Staat begroot op € 1.442,--, waarvan € 816,-- aan salaris advocaat en € 626,-- aan griffierecht;
5.3.
verklaart de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H.I.J. Hage en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2018.
jvl