ECLI:NL:RBDHA:2018:3228
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. Meijers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag Cubaanse eiser wegens onvoldoende zwaarwegende gronden voor vervolging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 maart 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Cubaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Eiser stelde dat hij in Cuba betrokken was geweest bij vechtpartijen met meerdere personen, wat hem deed vrezen voor vervolging. Tijdens de zitting op 22 februari 2018 heeft eiser verklaard dat hij in het verleden problemen had met verschillende personen en dat hij meerdere keren door de politie was aangehouden. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verklaringen van eiser geloofwaardig waren, deze niet voldoende zwaarwegend waren om te concluderen dat hij in Cuba een reëel risico op vervolging liep. De rechtbank overwoog dat het tijdsverloop tussen de incidenten en het vertrek uit Cuba erop wees dat eiser niet in een acute positie verkeerde en dat hij in staat was om bescherming van de Cubaanse autoriteiten in te roepen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.