ECLI:NL:RBDHA:2018:3283
Rechtbank Den Haag
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van aanhouding van een ongewenst vreemdeling
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 maart 2018 uitspraak gedaan in een kort geding waarin [eiser], zonder vaste woon- of verblijfplaats en thans gedetineerd, vorderde te verklaren voor recht dat zijn aanhouding op 27 februari 2018 onrechtmatig was. De aanhouding vond plaats op verdenking van overtreding van artikel 197 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft vastgesteld dat [eiser] op dat moment onder een 'licht inreisverbod' viel, en niet onder een 'zwaar inreisverbod' of 'ongewenstverklaring', wat noodzakelijk is voor een rechtmatige aanhouding op basis van artikel 197 Sr. De rechtbank oordeelde dat de aanhouding van [eiser] op basis van een foute registratie bij de vreemdelingenpolitie niet rechtmatig was. De Staat werd veroordeeld in de proceskosten van [eiser]. De uitspraak benadrukt de noodzaak van correcte registratie en de gevolgen van onrechtmatige aanhoudingen voor de betrokkenen.