ECLI:NL:RBDHA:2018:3330
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Loenhoud
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige
In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 maart 2018 uitspraak gedaan in een verzoek tot machtiging voor de uithuisplaatsing van een minderjarige, geboren in 2001. Het verzoek was ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, naar aanleiding van zorgen over de situatie van de minderjarige in het gezinshuis waar zij sinds juli 2016 verbleef. De kinderrechter had eerder op 5 maart 2018 een spoedvoorziening afgewezen om de minderjarige uit huis te plaatsen. Tijdens de zitting op 12 maart 2018 is de minderjarige gehoord en zijn de ouders, de vader en de moeder, aanwezig geweest. De gecertificeerde instelling heeft aangegeven dat de minderjarige zich niet goed voelt in het gezinshuis, met symptomen van depressie en lichamelijke klachten. De moeder en vader gaven aan dat zij het liefst willen dat de minderjarige bij de moeder woont, eventueel met ondersteuning van jeugdhulp. De kinderrechter heeft overwogen dat de huidige situatie in het gezinshuis niet langer in het belang van de minderjarige is en dat er zorgen zijn over de opvoedvaardigheden van de moeder. Echter, gezien de wensen van de minderjarige en de bereidheid van de moeder om hulp te ontvangen, heeft de kinderrechter besloten het verzoek tot uithuisplaatsing af te wijzen. De kinderrechter heeft de gecertificeerde instelling aangeraden om de komende periode te gebruiken om te onderzoeken of het perspectief van de minderjarige mogelijk bij de moeder ligt, met intensieve opvoedondersteuning. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.