ECLI:NL:RBDHA:2018:366
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van lesbische Cubaanse vrouw op grond van onvoldoende zwaarwegende redenen voor vergunning
Op 16 januari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een Cubaanse vrouw die asiel aanvroeg in Nederland op basis van haar seksuele geaardheid. De vrouw, geboren in 1995, verklaarde lesbisch te zijn en dat zij in Cuba te maken had met ernstige problemen door haar geaardheid, waaronder een zelfmoordpoging en confrontaties met de politie. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel afgewezen, omdat de rechtbank oordeelde dat de vrouw niet voldoende had aangetoond dat zij bij terugkeer naar Cuba te vrezen had voor vervolging of ernstige schade. De rechtbank concludeerde dat de vrouw niet aannemelijk had gemaakt dat haar problemen in Cuba direct voortkwamen uit haar seksuele oriëntatie. De rechtbank wees erop dat homoseksualiteit in Cuba niet strafbaar is en dat er verbeteringen zijn in de situatie van LHBT-ers in het land. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat de vrouw niet in aanmerking kwam voor asiel, en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor asielzoekers om overtuigend bewijs te leveren van de risico's die zij lopen in hun thuisland.