ECLI:NL:RBDHA:2018:3838
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en verzoek voorlopige voorziening in het kader van Dublin-regeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 maart 2018 uitspraak gedaan in twee samenhangende zaken (NL18.4121 en NL18.4122) betreffende de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat de aanvraag van eiser niet in behandeling is genomen op basis van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij verwezen werd naar een eerder besluit van 11 april 2017. Eiser had tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om overdracht aan Italië te voorkomen.
Tijdens de zitting op 19 maart 2018 is eiser niet verschenen, maar was de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig. De rechtbank heeft onmiddellijk na de zitting uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank overwoog dat er geen relevante nova waren die de afwijzing van de asielaanvraag konden rechtvaardigen. Eiser had aangevoerd dat hij in Duitsland asiel had aangevraagd, maar de rechtbank oordeelde dat dit geen nieuw claimakkoord met Italië vereiste. Ook de humanitaire aspecten waren eerder beoordeeld en er waren geen nieuwe feiten of omstandigheden die een andere beslissing rechtvaardigden.
De rechtbank concludeerde dat de medische toestand van eiser, waaronder medicijnafhankelijkheid, niet leidde tot een relevante novum en dat er geen bijzondere hardheid was die de overdracht aan Italië zou belemmeren. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.