Op 15 maart 2018 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de continuering van de opvang van asielzoekers. Verzoekers, vertegenwoordigd door mr. R.C. van den Berg, hebben op 14 maart 2018 beroep aangetekend tegen de fictieve weigering van het Centraal orgaan Opvang Asielzoekers (COA) om hun verzoek om opvang te continueren te honoreren. Tevens hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hun recht op opvang zou worden hervat tot de uitspraak op hun beroepschriften.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat verzoekers een spoedeisend belang hebben, aangezien het COA op 9 maart 2018 de opvang heeft beëindigd en verzoekers in afwachting zijn van de behandeling van hun beroepen tegen de afwijzing van hun opvolgende asielaanvragen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat er nog geen beslissing is genomen op de aanvraag van verzoekers van 12 maart 2018 om de opvang te continueren. Gezien de omstandigheden en het feit dat het beroep een redelijke kans van slagen heeft, heeft de voorzieningenrechter de verzoeken om voorlopige voorziening toegewezen.
In de uitspraak is verweerder opgedragen om verzoekers per onmiddellijk opvang te bieden en is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers, vastgesteld op € 501. De uitspraak is telefonisch bekendgemaakt aan het COA en de gemachtigde van verzoekers op 15 maart 2018. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.