ECLI:NL:RBDHA:2018:4026
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag langdurige zorg op grond van de Wet langdurige zorg
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2018 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, die een aanvraag had ingediend voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz), en het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) als verweerder. Eiseres, die lijdt aan diabetes, cardiale klachten en ernstige chronische psychiatrische problematiek, had op 17 januari 2017 een aanvraag ingediend voor langdurige zorg. Het CIZ heeft deze aanvraag op 19 april 2017 afgewezen, met de motivering dat eiseres niet in aanmerking kwam voor 24-uurszorg in de nabijheid. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het CIZ heeft het bezwaar ongegrond verklaard in een bestreden besluit van 1 september 2017.
Tijdens de zitting op 6 maart 2018 heeft eiseres haar standpunt toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat haar klachten door het CIZ zijn onderschat en dat er wel degelijk behoefte is aan zorg vanuit de Wlz. De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de medisch adviseur van het CIZ tot de conclusie is gekomen dat de lichamelijke aandoeningen van eiseres stabiel zijn en geen relevante zorgbehoefte met zich meebrengen. De rechtbank heeft het advies van de medisch adviseur gevolgd en geoordeeld dat er geen grondslag is voor de aanvraag van eiseres op basis van de Wlz.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat het CIZ de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen, omdat er geen blijvende noodzaak voor 24-uurszorg in de nabijheid is vastgesteld. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en eiseres kan binnen zes weken hoger beroep instellen bij de Centrale Raad van Beroep.