ECLI:NL:RBDHA:2018:4093
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning regulier op basis van herhaalde aanvraag zonder nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 maart 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres, een Kaapverdische vrouw geboren in 1975, had op 19 juni 2017 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning op basis van familieleven, maar deze aanvraag werd afgewezen op 28 juni 2017. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 21 december 2017 ongegrond verklaard, waarna eiseres beroep instelde bij de rechtbank.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres eerder, op 19 december 2016, ook een aanvraag had ingediend die eveneens was afgewezen. De huidige aanvraag werd afgewezen omdat er geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden waren die een andere beslissing rechtvaardigden. Eiseres voerde aan dat zij ten onrechte niet was gehoord in de bezwaarfase en dat er wel degelijk nieuwe feiten waren, zoals de omgang met haar kinderen en de verklaring van haar pleegmoeder.
De rechtbank oordeelde echter dat de door eiseres overgelegde verklaringen niet nieuw of concreet genoeg waren om de afwijzing te herzien. De rechtbank concludeerde dat verweerder zich terecht op het standpunt had gesteld dat er geen nieuwe feiten waren en dat de hoorplicht niet was geschonden. Het beroep van eiseres werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en partijen werden geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.