ECLI:NL:RBDHA:2018:4224
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
Op 20 maart 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak NL18.3841, waarin eiser, een Algerijnse nationaliteit hebbende, beroep heeft ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, genomen op 23 februari 2018, hield in dat de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling werd genomen, omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser had op 27 december 2017 zijn asielaanvraag ingediend, maar was niet verschenen ter zitting. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft na de zitting onmiddellijk uitspraak gedaan en het beroep ongegrond verklaard. Eiser had aangevoerd dat Frankrijk zijn internationale verplichtingen niet nakomt, onderbouwd met een rapport van de Asylum Information Database (AIDA). De rechtbank oordeelde echter dat eiser geen concrete aanwijzingen had gepresenteerd die deze stelling onderbouwden. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris op goede gronden had gesteld dat de aanvraag niet in behandeling genomen kon worden, aangezien Frankrijk het verzoek om terugname had aanvaard en er geen bewijs was dat Frankrijk zijn verplichtingen niet zou nakomen.
De rechtbank wees ook het verzoek om proceskostenvergoeding af. Eiser kan tegen deze uitspraak binnen een week hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. De uitspraak is gedaan door rechter M. Soffers, in aanwezigheid van griffier C.E.B. Davis.