ECLI:NL:RBDHA:2018:4242
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van een Kameroense homoseksueel na eerdere afwijzing en beroep
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2018 uitspraak gedaan in het bestuursrechtelijke beroep van een eiser uit Kameroen, die een verblijfsvergunning asiel had aangevraagd. De aanvraag was eerder afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die het verzoek als kennelijk ongegrond had bestempeld. Eiser, die homoseksueel is, heeft zijn aanvraag ingediend op 15 juni 2017, na eerder in 2009 een asielaanvraag te hebben gedaan die was afgewezen. Eiser heeft in zijn huidige aanvraag aangevoerd dat hij bedreigd en gearresteerd is vanwege zijn seksuele geaardheid en dat hij vreesde voor zijn leven in Kameroen.
Tijdens de zitting op 6 februari 2018 heeft eiser zijn verhaal toegelicht, bijgestaan door een gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de nieuwe elementen die eiser aan zijn aanvraag heeft toegevoegd, niet als nieuwe feiten of omstandigheden konden worden aangemerkt. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser onvoldoende onderbouwd heeft waarom hij deze elementen niet eerder had kunnen inbrengen. Bovendien heeft de rechtbank de geloofwaardigheid van eisers relaas over zijn seksuele geaardheid in twijfel getrokken, onder andere omdat eiser tegenstrijdige verklaringen heeft afgelegd en niet duidelijk heeft gemaakt waarom hij pas in juni 2017 asiel heeft aangevraagd.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat de staatssecretaris de aanvraag van eiser terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.