Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 april 2018 in de zaak tussen
[eiser] , eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
21 maart 2018 een afspraak had.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 april 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Tadzjiekse nationaliteit, had op 7 december 2017 een asielaanvraag ingediend in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, omdat Litouwen verantwoordelijk zou zijn voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 3 april 2018 heeft eiser, bijgestaan door zijn gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. Eiser stelde dat zijn Schengenvisum voor Litouwen op het moment van zijn aanvraag in Nederland meer dan zes maanden was verlopen, en dat er ten onrechte om terugname in plaats van overname is verzocht. Eiser vreesde voor zijn veiligheid in Litouwen en had medische problemen waarvoor hij behandeling nodig had.
De rechtbank heeft overwogen dat verweerder op goede gronden heeft gesteld dat Litouwen de verantwoordelijke lidstaat is voor de behandeling van eisers asielverzoek. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat eiser in Litouwen niet de benodigde medische zorg zou kunnen krijgen. Eiser heeft zijn vrees voor veiligheid en zijn medische situatie niet voldoende onderbouwd. De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen proceskostenveroordeling opgelegd.