ECLI:NL:RBDHA:2018:4467
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Sleeswijk Visser-de Boer
- Rechtspraak.nl
Schending van de hoorplicht bij aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
Op 17 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de aanvraag van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) voor een Eritrees gezin. De eisers, bestaande uit eiser 1, eiser 2, eiseres en eiser 3, hebben een aanvraag ingediend voor nareis om bij referente te verblijven. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag afgewezen, met als argument dat de familierechtelijke relatie niet was aangetoond en dat er geen identificerende documenten waren overgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de hoorplicht is geschonden, aangezien eisers in bewijsnood verkeerden en niet in staat waren om de benodigde documenten te verkrijgen van de Eritrese autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit niet alleen op het ontbreken van bewijsstukken gebaseerd mocht zijn, en dat de eisers niet zonder meer recht hadden op de mvv, maar dat de afwijzing van de aanvraag niet zonder meer als de enige juiste conclusie kon worden aangemerkt. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens zijn de proceskosten van eisers vergoed.