ECLI:NL:RBDHA:2018:4949
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf voor vreemdeling wegens ontbreken toestemmingsverklaring en feitelijke gezinsband
In deze zaak heeft eiseres, een Oegandese, beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, dat haar aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) is afgewezen. De aanvraag was ingediend op 6 juni 2016 door referente, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op 4 april 2017, omdat de feitelijke gezinsband tussen eiseres en referente niet met documenten was aangetoond. Eiseres heeft in beroep nieuwe documenten ingediend, waaronder een nieuwe geboorteakte en een identiteitsdocument van referente, maar de staatssecretaris heeft geen aanleiding gezien om deze documenten te laten onderzoeken.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag op twee pijlers berust: het ontbreken van de toestemmingsverklaring van de achterblijvende vader en het niet aantonen van de feitelijke gezinsband. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris terecht heeft vastgehouden aan het vereiste van de toestemmingsverklaring, ondanks de verklaring van referente dat zij de vader niet kan vragen om een dergelijke verklaring te ondertekenen. De rechtbank heeft de tegenstrijdige verklaringen van referente over de wijze van verwekken van eiseres in aanmerking genomen en geconcludeerd dat de staatssecretaris voldoende gemotiveerd heeft waarom de uitleg van referente niet afdoende is.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 9 april 2018, en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om binnen vier weken hoger beroep in te stellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.