ECLI:NL:RBDHA:2018:4978

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 april 2018
Publicatiedatum
26 april 2018
Zaaknummer
FT RK 18/607
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot faillietverklaring van [X] B.V. door de Rechtbank Den Haag

Op 24 april 2018 heeft de Rechtbank Den Haag, Team Insolventies, uitspraak gedaan in de zaak met rekestnummer C/09/550500 / FT RK 18/607. De verzoekster, BELBELEY B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. W.T. Broer, heeft een verzoekschrift ingediend tot faillietverklaring van de verweerster, [X] B.V., bijgestaan door advocaat mr. J.P. Hellinga. Tijdens de behandeling in raadkamer op dezelfde datum is de situatie van de verweerster besproken, waarbij verzoekster stelde dat [X] B.V. in een toestand verkeert van niet kunnen betalen, aangezien zij zowel de vordering van verzoekster als een andere vordering onbetaald laat. Verzoekster baseerde haar claim op de jaarrekening van 2017, waaruit een rekening-courantschuld aan Mustela Beheer B.V. zou blijken.

De verweerster heeft de vordering van verzoekster erkend, maar heeft de steunvordering gemotiveerd betwist. Verweerster heeft bovendien aangevoerd dat de vordering van Mustela Beheer B.V. bij overeenkomst van 9 februari 2018 is kwijtgescholden, wat zij heeft onderbouwd met een pleitnota. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster er niet in is geslaagd om aan te tonen dat de betwisting van verweerster niet gegrond was. Aangezien niet summierlijk is gebleken van de vereiste pluraliteit voor faillietverklaring, heeft de rechtbank besloten het faillissementsverzoek af te wijzen. De rechtbank heeft zich niet verder kunnen uitlaten over de toestand van niet kunnen betalen, omdat dit niet aan de orde was.

In de beslissing heeft de rechtbank het verzoek tot faillietverklaring van [X] B.V. afgewezen. Deze uitspraak is gedaan door rechter mr. G.H.M. Smelt en is uitgesproken in aanwezigheid van griffier C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B. Tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door de betrokken partijen, uitsluitend via een advocaat, bij het gerechtshof te Den Haag.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK DEN HAAG

Team Insolventies – enkelvoudige kamer
rekestnummer: C/09/550500 / FT RK 18/607
uitspraakdatum: 24 april 2018
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BELBELEY B.V.
advocaat: mr. W.T. Broer,
verzoekster,
heeft een verzoekschrift met bijlagen ingediend strekkende tot faillietverklaring van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[X] B.V.,
advocaat: mr. J.P. Hellinga,
verweerster.
Het verzoekschrift is op 24 april 2018 behandeld in raadkamer. Daarbij zijn mr. W.T. Broer, namens verzoekster, en mr. J.P. Hellinga, namens verweerster, verschenen en gehoord.
De uitspraak is bepaald op heden.
De rechtbank overweegt als volgt.
Verzoekster heeft het faillissement van verweerster aangevraagd stellende dat verweerster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen nu zij zowel de vordering van verzoekster als een andere vordering onbetaald laat. Uit de jaarrekening zou 2017 zou blijken van een rekening-courantschuld aan Mustela Beheer B.V.
Verweerster heeft de vordering van verzoekster erkend. De door verzoekster aangevoerde steunvordering heeft verweerster gemotiveerd betwist. De vordering van Mustela Beheer B.V. is bij overeenkomst van 9 februari 2018 kwijtgescholden, aldus verweerster. Zij heeft de overeenkomst bij pleitnota overgelegd.
Verzoekster is er niet in geslaagd aan te tonen dat deze betwisting reeds aanstonds verworpen dient te worden.
Nu van de voor faillietverklaring vereiste pluraliteit niet summierlijk is gebleken, zal het faillissementsverzoek worden afgewezen.
Aan de beoordeling van de stelling omtrent de toestand van hebben opgehouden te betalen komt de rechtbank dan ook niet toe.

BESLISSING

De rechtbank:
- wijst af het verzoek tot faillietverklaring van [X] B.V., voornoemd.
Gegeven door mr. G.H.M. Smelt, rechter, en uitgesproken op 24 april 2018 in tegenwoordigheid van C.R. Cortenbach-van der Lek LL.B., griffier.
Tegen deze uitspraak kan degene die is verschenen en aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, uitsluitend via een advocaat binnen acht dagen na de dag van deze uitspraak hoger beroep instellen bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof te Den Haag.