ECLI:NL:RBDHA:2018:5272

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 april 2018
Publicatiedatum
3 mei 2018
Zaaknummer
C/09/549571
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M. van Loenhoud
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van minderjarigen in het kader van de jeugdbescherming

Op 16 april 2018 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling van drie minderjarigen, die onder toezicht waren gesteld op 11 mei 2017. Het verzoek tot verlenging werd ingediend door de Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, de gecertificeerde instelling. De minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3], verblijven feitelijk bij hun moeder, die het ouderlijk gezag heeft. De vader, die de minderjarigen heeft erkend, heeft geen gezag en werd als informant aangemerkt in deze procedure. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de minderjarigen en beide ouders aanwezig waren, bijgestaan door hun advocaten.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat er een ernstig verstoorde communicatie tussen de ouders bestaat, en dat de moeder angstig is voor de vader vanwege een verleden van huiselijk geweld. De minderjarigen hebben aangegeven voorlopig geen contact met de vader te willen hebben. De kinderrechter oordeelde dat de gronden voor ondertoezichtstelling, zoals genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek, niet aanwezig zijn. De minderjarigen ontwikkelen zich goed en er is rust in het gezin. De kinderrechter heeft daarom het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling afgewezen, met de mogelijkheid dat de moeder contactherstel kan faciliteren als de minderjarigen dat in de toekomst wensen.

De beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, en is openbaar uitgesproken. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoeker en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd & Bopz
Zaaksgegevens: C/09/549571 / JE RK 18-536
Datum uitspraak: 16 april 2018

Beschikking van de kinderrechter

Afwijzing verlenging ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 12 maart 2018 ingekomen verzoekschrift van:
Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland(hierna te noemen: de gecertificeerde instelling),
betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2005 te [geboorteplaats 1]
hierna te noemen: [minderjarige 1] ,
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2009 te [geboorteplaats 2]
hierna te noemen: [minderjarige 2] ,
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedag 3] 2013 te [geboorteplaats 3]
hierna te noemen: [minderjarige 3]
hierna gezamenlijk te noemen: de minderjarigen.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de vrouw]
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. M.D. Verwoerd, te Alphen aan den Rijn.
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de man] ,
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. N.M. Zeeman, te Zoetermeer.

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
- het verzoekschrift, met bijlagen.
Op 16 april 2018 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
- mevrouw [A] namens de gecertificeerde instelling;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. M.D. Verwoerd;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. N.M. Zeeman;
- de heer [B] , tolk in de Engelse taal.
[minderjarige 1] is op 16 april 2018 in raadkamer gehoord.

Feiten

- De vader en de moeder hebben een affectieve relatie gehad.
- De minderjarigen zijn erkend door de vader.
- De moeder is belast met het ouderlijk gezag.
- De minderjarigen verblijven feitelijk bij de moeder.
- De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking van 11 mei 2017 de minderjarigen onder toezicht gesteld van 11 mei 2017 tot 11 mei 2018.

Verzoek en verweer

Het verzoek strekt tot verlenging van de ondertoezichtstelling voor de periode van één jaar. De gecertificeerde instelling heeft, blijkens de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gebracht, het volgende aan het verzoek ten grondslag gelegd. De ouders zijn uit elkaar en er is sprake van een ernstig verstoorde communicatie tussen hen. De moeder is zeer angstig voor de vader gezien het verleden van huiselijk geweld. De moeder lijkt de minderjarigen hierin te beïnvloeden en is niet in staat om haar angst voor de vader voor zich te houden. . [minderjarige 1] en [minderjarige 2] hebben aangegeven voorlopig geen contact met de vader te willen hebben. De verlenging van de ondertoezichtstelling is nodig om te kunnen beoordelen of er contactherstel tussen de minderjarigen en de vader mogelijk is en of dit in het belang van de minderjarigen is.
Mr. Zeeman heeft, namens de vader, verweer gevoerd tegen het feit dat de vader als informant is aangemerkt. De vader heeft hierdoor een hele andere positie in de procedure. Hij krijgt geen stukken en moet zijn visie over de verzochte maatregel op een andere manier uiten. De vader wordt hierdoor rechtstreeks in zijn belangen geschaad. De vader heeft vrijwillig een stap terug gedaan en respecteert dat de minderjarigen op dit moment geen contact met hem willen. De vader heeft inhoudelijk geen bezwaar tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling.
De vader heeft hierop aangevuld dat hij contact met de minderjarigen wil blijven houden. Hij wil ze graag kunnen zien of met hen bellen. De vader geeft aan respect te hebben voor de door de rechtbank en gecertificeerde instelling bepaalde regels en zich hier aan te zullen houden.
Mr. Verwoerd heeft, namens de moeder, verweer gevoerd, welk verweer hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Gelet op de uitspraak van de Hoge Raad van 13 september 2014 (ECLI:HR:2014:2665) grijpt de ondertoezichtstelling in in de rechtsbetrekking tussen de moeder, nu zij de met het gezag beklede ouder is, en de minderjarigen en heeft aldus betrekking op de uit het ouderlijk gezag voortvloeiende rechten en verplichtingen. De rechten en verplichtingen van de niet met het gezag beklede ouder – in dit geval de vader – worden daardoor niet rechtstreeks geraakt, waardoor de vader niet als belanghebbende in de procedure kan worden aangemerkt. Voorts wordt namens de moeder verweer gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling.
De zorgen van een jaar geleden over de sociaal-emotionele ontwikkeling van de minderjarigen komen bestaan niet meer. Het gaat nu heel goed met hen in het gezin en op school. De moeder heeft laten zien dat zij het belaste verleden een plek kan geven en hiermee om kan gaan. Zij heeft rust in het gezin gecreëerd voor de minderjarigen. De verstoorde communicatie tussen de ouders zal ook met behulp van een ondertoezichtstelling niet veranderen. Gelet op de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 11 oktober 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:4086) is het ongewenst dat de minderjarigen geen contact hebben met de vader, maar rechtvaardigt dit geen ondertoezichtstelling, nu de minderjarigen zich in de huidige situatie goed ontwikkelen. Namens de moeder wordt dan ook verzocht om het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling af te wijzen.
De moeder heeft aangegeven dat het thuis en op school goed gaat met de minderjarigen, maar dat zij nog steeds angst voor de vader hebben. Mochten de minderjarigen in de toekomst aangeven dat zij contact met hun vader wensen, dan zal de moeder contact opnemen met het Centrum voor Jeugd en Gezin om dit te bewerkstelligen.

Beoordeling

De kinderrechter is van oordeel dat de vader in deze procedure niet als belanghebbende zal worden aangemerkt, nu hij geen gezag over de voormelde minderjarigen heeft.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter terechtzitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling niet, althans onvoldoende, aanwezig zijn. Daarbij overweegt de kinderrechter in het bijzonder dat de minderjarigen niet in hun ontwikkeling worden bedreigd. Zij doen het goed op school en in de thuissituatie bij de moeder. Er heerst rust in het gezin.
Het agressieve gedrag van de vader heeft voor veel angst en onrust bij de minderjarigen gezorgd, ten gevolge waarvan er op dit moment geen contact met de vader is. De moeder is bereid om voor contactherstel te zorgen als de minderjarigen in de toekomst zelf die wens uiten.
Derhalve zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
wijst af het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Loenhoud, kinderrechter, in tegenwoordigheid van M. Nijhuis als griffier en in het openbaar uitgesproken op 16 april 2018.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.