ECLI:NL:RBDHA:2018:5314
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 56, eerste lid, Vw
Op 2 mei 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eisers, een gezin bestaande uit een moeder, vader en hun minderjarige zoon, beroep hebben ingesteld tegen een vrijheidsbeperkende maatregel opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De maatregel was gebaseerd op artikel 56, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, en had als doel de vrijheid van beweging van de eisers te beperken in het belang van de openbare orde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers niet hebben voldaan aan hun rechtsplicht om Nederland te verlaten en dat zij geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, noch over voldoende middelen van bestaan beschikken. De rechtbank heeft ook overwogen dat de eisers niet hebben aangetoond dat de maatregel disproportioneel is, en dat de staatssecretaris zich op het standpunt heeft mogen stellen dat er een gevaar voor onttrekking aan de uitzetting bestaat.
Tijdens de zitting op 21 februari 2018 hebben eisers hun bezorgdheid geuit over de overplaatsing naar een andere locatie en de dagelijkse meldplicht, die zij als belastend ervaren. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de staatssecretaris de maatregel rechtmatig heeft opgelegd en dat de belangen van de eisers niet zwaarder wegen dan de noodzaak om de openbare orde te handhaven. De rechtbank heeft de bestreden besluiten van de staatssecretaris dan ook rechtmatig geacht en het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.