ECLI:NL:RBDHA:2018:5677

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 mei 2018
Publicatiedatum
14 mei 2018
Zaaknummer
NL18.7271
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verblijfsvergunning asiel voor Gambiaanse vrouw op basis van ongeloofwaardig relaas

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 mei 2018 uitspraak gedaan in een bodemprocedure betreffende de afwijzing van een verblijfsvergunning asiel voor een Gambiaanse vrouw, eiseres, door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder. Eiseres had haar aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, maar deze werd op 6 april 2018 afgewezen als ongegrond. Eiseres stelde dat zij gedwongen was uitgehuwelijkt aan een oude man en dat zij uit vrees voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) niet naar Gambia kon terugkeren. Tijdens de zitting op 3 mei 2018 werd eiseres bijgestaan door een waarnemer van haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van eiseres over haar gedwongen huwelijk en de omstandigheden waaronder zij zwanger raakte ongeloofwaardig waren. Eiseres kon weinig concrete informatie geven over de man aan wie zij was uitgehuwelijkt en haar verklaringen over haar zwangerschap waren tegenstrijdig. De rechtbank concludeerde dat verweerder de aanvraag terecht als ongegrond had afgewezen, omdat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat haar relaas op feiten berustte die een rechtsgrond voor verlening van de verblijfsvergunning zouden kunnen vormen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL18.7271

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiseres

(gemachtigde: mr. J.P.M. Sio),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. X.J. Polak).

Procesverloop

Bij besluit van 6 april 2018 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel in de algemene procedure afgewezen als ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2018. Eiseres is verschenen, bijgestaan door mr. N. Vollebergh, als waarnemer van haar gemachtigde. Als tolk is verschenen L.I. Totosashvili. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is van Gambiaanse nationaliteit. Ze is geboren op [geboortedatum] en behoort tot de Manjago-bevolkingsgroep. Ze heeft aan haar aanvraag ten grondslag gelegd dat zij gedwongen was uitgehuwelijkt aan een oude man. Eiseres is gevlucht en heeft een buitenechtelijk kind gekregen. Als alleenstaande moeder met een buitenechtelijk kind kan zij niet naar Gambia terugkeren uit vrees voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
2. Bij het bestreden besluit is de aanvraag ongegrond verklaard op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder acht het relaas van eiseres echter niet geloofwaardig. Eiseres kan, hoewel zij drie maanden stelt te hebben samengewoond met de man aan wie zij tegen haar zin was uitgehuwelijkt, weinig over hem vertellen. Zo kent eiseres zijn naam niet, noch weet zij of hij al andere vrouwen en kinderen had. Zij weet evenmin of de man een bruidsschat voor haar betaald heeft, wat tegenstrijdig is met haar verklaring dat de reden voor de uithuwelijking lag in het feit dat de vader van eiseres niet in staat zou zijn een geldlening uit 1999 aan de oude man terug te betalen. Eiseres omschrijft haar vader echter als een man die bekend en machtig is in hun dorp en zwarte magie beoefent. Onduidelijk is dan ook waarom hij zou moeten instemmen met de claim van een oudere man. Eiseres stelt verder vijf keer ontsnapt te zijn uit het huis, waar zij door hem werd vastgehouden, maar is iedere keer door haar ouders teruggebracht zonder dat dit gevolgen had voor haar. Daarbij komt dat ze in diezelfde periode wel voldoende bewegingsvrijheid had om naar Dakar te reizen om een visum voor Nederland te regelen. Eiseres verklaart ook tegenstrijdig over de omstandigheden waaronder zij is zwanger geraakt. Zij kan weinig vertellen over [naam 2] , de gestelde vader van het kind, die haar heeft geholpen het land te verlaten. Ten slotte volgt verweerder evenmin dat eiseres te vrezen heeft voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer als ongehuwde moeder van een buitenechtelijk kind. Het kind is immers in Zweden geboren en eiseres heeft verklaard dat de vader niet op de hoogte is van de geboorte van het kind.
3. Eiseres heeft daartegen aangevoerd dat verweerder haar relaas ten onrechte ongeloofwaardig acht. Eiseres hield niet van de man aan wie zij tegen haar zin was uitgehuwelijkt. Dit is de reden dat zij niet met hem gesproken heeft en weinig over hem weet. Verder is zij van mening dat nu verweerder haar herkomst geloofwaardig acht, haar Manjago-etniciteit ook bij de beoordeling betrokken moet worden. Verweerder heeft op dat punt een onderzoeksplicht. De gebruiken van haar stam verklaren immers dat eiseres uitgehuwelijkt werd. Dit geldt eveneens ten aanzien van haar vrees voor een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM als ongehuwde vrouw met een buitenechtelijk kind. Deze kinderen worden niet geaccepteerd binnen de Manjago-gemeenschap en riskeren geofferd te worden. Ook de omstandigheden waaronder eiseres zwanger raakte, zijn aannemelijk: de vader van haar kind beloofde haar immers te helpen vluchten in ruil voor het hebben van gemeenschap.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. De rechtbank onderschrijft ten aanzien van het gestelde gedwongen huwelijk verweerders standpunt dat de verklaringen van eiseres met betrekking tot dit element ongeloofwaardig zijn. Verweerder heeft in het voornemen uitgebreid gemotiveerd waarom de verklaringen van eiseres summier en tegenstrijdig zijn en daarom niet kunnen overtuigen. Van eiseres, die naar eigen zeggen een driejarige opleiding tot secretaresse heeft gevolgd en werkte, mag verwacht worden dat ze basale informatie over de man aan wie ze uitgehuwelijkt is, kan geven, zoals zijn naam, of hij werkte, al getrouwd was en kinderen had. Dat eiseres daar tegenin gebracht heeft dat zij geen interesse had in de man, is onvoldoende. Desgevraagd verklaart eiseres onder meer dat zij moeilijk kon inschatten hoe ver het lopen was van haar ouderlijk huis naar het huis van de oude man en meeliep met haar vader en broers, maar over de ontsnappingen verklaart zij daarentegen dat zij wist hoe ze naar huis moest lopen.
5. Met betrekking tot de omstandigheden waaronder eiseres in verwachting is geraakt heeft verweerder eveneens terecht geoordeeld dat de verklaringen van eiseres niet geloofwaardig zijn. Zo verklaart ze tijdens het aanmeldgehoor (p. 4) dat zij uit vrije wil met de vader van haar kindje geslapen heeft, maar stelt ze tijdens het nader gehoor (p. 6) dat hij haar zou helpen nadat ze hem verteld had dat ze door haar familie verstoten was en zij mee mocht naar zijn huis. Vervolgens wilde hij met haar slapen en bleef hij aandringen, waarop eiseres toegaf. Deze verklaringen komen niet met elkaar overeen.
6. Eiseres heeft ten slotte aangevoerd dat haar positie als ongehuwde moeder met een buitenechtelijk kind binnen de Manjago-stam bijzonder precair is en dat zij bij terugkeer een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM vreest. Ook het kind loopt gevaar, omdat buitenechtelijke kinderen volgens de gebruiken van de stam geofferd zouden worden. Ingevolge artikel 31 van de Vw is het aan eiseres om aannemelijk te maken dat haar aanvraag is gegrond op omstandigheden die, hetzij op zichzelf, hetzij in verband met andere feiten, een rechtsgrond voor verlening vormen. De landeninformatie van VluchtelingenWerk Nederland van 5 april 2018, die eiseres in beroep ter onderbouwing van haar stellingen over de Manjago-bevolkingsgroep heeft overgelegd, is algemeen van aard en vermeldt niets over de gestelde bejegening van ongehuwde moeders en hun buitenechtelijke kinderen. De rechtbank overweegt daarbij dat een gebruik als het offeren van kinderen in zijn algemeenheid als een ongekend wreed ritueel aangemerkt zou worden, dat zeer zeker de aandacht zou trekken, en waarover gerapporteerd zou worden.
7. Gelet op het voorgaande heeft verweerder de problemen die eiseres stelt te hebben gehad in haar land van herkomst niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Deze uitspraak is gedaan, digitaal ondertekend en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na de dag van bekendmaking. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.