ECLI:NL:RBDHA:2018:5750

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 mei 2018
Publicatiedatum
15 mei 2018
Zaaknummer
AWB - 18 _ 49
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hersteluitspraak inzake beroep tegen besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag

Op 15 mei 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een hersteluitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende te [plaats], en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van 7 mei 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:5462), waarin een kennelijke onjuistheid was vastgesteld. In de eerdere uitspraak was per abuis vermeld dat het beroep ongegrond werd verklaard, terwijl uit de overwegingen bleek dat het beroep gegrond was. De rechtbank heeft daarom besloten om deze fout te herstellen.

In de herstelde uitspraak heeft de rechtbank de beslissing als volgt aangepast: het beroep wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd, en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag wordt opgedragen om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens is bepaald dat het college het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiser moet vergoeden en dat het college in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,- wordt veroordeeld.

De uitspraak is gedaan door rechter mr. J.M. Ghrib, in aanwezigheid van griffier mr. N. Siderius, en is openbaar uitgesproken op 15 mei 2018. De afschrift van de uitspraak is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 18/49

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 mei 2018 in de zaak tussen

[eiser], te [plaats], eiser

(gemachtigde: mr. N.M. Fakiri),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: R. Vingerling).

Procesverloop

De rechtbank heeft vastgesteld dat in haar uitspraak van 7 mei 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:5462) onder “Beslissing” een kennelijke onjuistheid staat vermeld.

Overwegingen

In de rubriek “Beslissing” staat vermeld dat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart. De rechtbank overweegt dat dat per abuis in de uitspraak is opgenomen omdat uit de overwegingen blijkt dat het beroep gegrond is.
Nu de uitspraak een kennelijke, ook voor partijen kenbare en voor eenvoudig herstel vatbare verschrijving bevat, bestaat aanleiding de uitspraak op dit punt te rectificeren.

Beslissing

De rechtbank:
- herstelt haar uitspraak van 7 mei 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:5462) aldus, dat onder “Beslissing” moet worden opgenomen:
“De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op een nieuw besluit te nemen met inachtneming van deze
uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 170,- aan eiser te vergoeden; en
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 1.002,-”
Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Ghrib, rechter, in aanwezigheid van mr. N. Siderius, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 mei 2018.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: