Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
opposant,
gemachtigde: mr. D.M. Penn,
geopposeerde,
gemachtigde: mr. Ch.F.P.M. Spreksel .
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 22 mei 2018 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De zaak betreft een geschil tussen een kentekenhouder, aangeduid als [opposant], en Q-Park Operations Netherlands II B.V. over aansprakelijkheid voor schade die is ontstaan door het zogenaamde 'treintje rijden' in een parkeergarage. Q-Park had eerder een verstekvonnis verkregen waarin [opposant] werd veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 1.148,85, inclusief rente en proceskosten, als gevolg van schade aan de slagboom van de parkeergarage. [opposant] kwam in verzet tegen dit vonnis en stelde dat hij niet de bestuurder was op het moment van de schade, omdat hij de auto had uitgeleend.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat Q-Park de schade aan de slagboom heeft aangetoond door middel van videobeelden en dat er een vermoeden bestaat dat de kentekenhouder ook de bestuurder was. [opposant] heeft dit vermoeden niet kunnen weerleggen, aangezien hij niet ter zitting is verschenen en geen bewijs heeft geleverd dat een ander de auto bestuurde. De kantonrechter oordeelde dat de kentekenhouder aansprakelijk is voor de schade die is veroorzaakt door het 'treintje rijden', en dat Q-Park recht heeft op vergoeding van de schade volgens de algemene voorwaarden. De vordering van Q-Park is in zijn geheel toegewezen, en het verstekvonnis is bekrachtigd. [opposant] is veroordeeld in de kosten van de procedure.