ECLI:NL:RBDHA:2018:5857
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot faillietverklaring wegens onjuiste mededelingen en onvoldoende bewijs van vordering
Op 15 mei 2018 heeft de Rechtbank Den Haag een verzoek tot faillietverklaring behandeld, ingediend door de besloten vennootschap BETON- EN VLECHTBEDRIJF HADEK B.V. De advocaat van verzoekster, mr. R.A. Shenouda, had een verzoekschrift ingediend, maar verzoekster zelf was niet verschenen. De verweerder, bijgestaan door zijn advocaat mr. R.M.L. Theelen, betwistte de claims van verzoekster en stelde dat hij niet op de hoogte was van het aanhoudingsverzoek dat door de advocaat van verzoekster was ingediend. Dit verzoek tot aanhouding was gedaan in verband met het voorbereiden van een voorstel, maar de rechtbank oordeelde dat de mededelingen in het aanhoudingsverzoek onjuist waren. De advocaat van verzoekster had verklaard dat hij het verzoek namens verweerder deed, maar verweerder ontkende dit en gaf aan dat er geen contact was geweest.
De rechtbank overwoog dat de standaardformuleringen in het aanhoudingsformulier zorgvuldig moeten worden nageleefd en dat het verzoek tot aanhouding in dit geval niet kon worden toegewezen vanwege de onjuiste verklaring van de advocaat. De rechtbank concludeerde dat het belang van de verweerder, die zich tegen de aanhouding verzette, zwaarder woog dan het belang van verzoekster om een voorstel voor te bereiden. Het aanhoudingsverzoek werd afgewezen.
Vervolgens werd het verzoek tot faillietverklaring van verweerder afgewezen, omdat verzoekster niet had aangetoond dat zij een vordering op verweerder had. Verweerder stelde dat de vordering van verzoekster betrekking had op Oranje Infra B.V. en niet op hem. De rechtbank oordeelde dat het vorderingsrecht van verzoekster niet summierlijk was komen vast te staan, waardoor het verzoek tot faillietverklaring niet kon worden toegewezen. De rechtbank wees het verzoek tot faillietverklaring af en gaf aan dat er recht van hoger beroep bestond gedurende acht dagen na de uitspraak.