ECLI:NL:RBDHA:2018:5906
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om toepassing van artikel 64 Vreemdelingenwet 2000 met betrekking tot medische behandeling in Armenië
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 9 mei 2018, is het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) ongegrond verklaard. Eiseres, een Armeense nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek op medische gronden. De rechtbank oordeelde dat de verweerder het advies van het Bureau Medische Advisering (BMA) aan het bestreden besluit ten grondslag mocht leggen. Dit advies concludeerde dat eiseres onder bepaalde voorwaarden in staat was om te reizen en dat er geen reëel risico was op schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) om medische redenen.
De rechtbank stelde vast dat eiseres onvoldoende had onderbouwd dat de benodigde medische behandeling in Armenië niet beschikbaar was of dat zij geen toegang zou hebben tot deze behandeling. Eiseres had weliswaar aangevoerd dat het voor haar niet verantwoord was om te reizen, maar dit werd niet voldoende onderbouwd. De rechtbank benadrukte dat het BMA-advies zorgvuldig en inzichtelijk was en dat eiseres geen medische stukken of contra-expertise had overgelegd die de inhoudelijke juistheid van het BMA-advies konden betwisten.
De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris terecht had afgezien van het horen van eiseres in bezwaar, omdat het duidelijk was dat de bezwaren het eerdere besluit niet zouden veranderen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na verzending.