Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen
[eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
ProcesverloopEiser heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 27 maart 2018 (het bestreden besluit).
Overwegingen
‘dan ga je naar een website om te kijken wat homoseksualiteit is’. [2] Hij wist niet wat homoseksualiteit was en vond het vreemd wat hij voelde. Hij voelde meer voor mannen dan voor vrouwen en dat verbaasde hem. [3] Op de vraag wat voor eiser wél normale gevoelens waren, antwoordt eiser ‘
Waarom voel ik toch voor mannen en niet voor vrouwen? Ik begreep het zelf ook niet’. [4] Het gevoel werd steeds sterker. Totdat hij [leeftijd 2] oud was, zegt hij te hebben gevochten tegen zijn gevoel. In dat jaar heeft hij via internet [naam] leren kennen. [5] Met deze verklaringen en evenmin met zijn overige verklaringen heeft eiser weinig inzicht gegeven in zijn gedachtegang en de ontwikkeling van zijn gevoelens, wat van hem redelijkerwijs verwacht kan worden, zeker gelet op de door hem geschetste culturele en religieuze context in Gambia. Hij verklaart wel over een gevoel, maar geeft geen inzicht in wat dat gevoel inhield. Eiser heeft ook verklaard over een worsteling met zichzelf, maar niet wat die worsteling inhield. [6] Hij zegt zijn gevoelens te hebben willen veranderen, maar heeft niet duidelijk gemaakt waarom en hoe hij dit heeft willen doen. [7] Verweerder heeft daarbij terecht in aanmerking genomen dat eiser niet duidelijk heeft gemaakt hoe hij al op [leeftijd 3] leeftijd zich bewust is geworden van zijn homoseksuele gerichtheid. Hij heeft immers verklaard [naam] pas vijf jaar later in 2010 online te hebben ontmoet en eiser heeft niet verklaard over andere relaties, partners of gevoelens voor bepaalde mensen die op enige wijze invloed hebben gehad op de ontwikkeling van zijn homoseksuele gevoelens. Verweerder heeft daarnaast terecht tegengeworpen dat de verklaringen van eiser over zijn relatie met [naam] evenmin overtuigen. Zo weet eiser niet de achternaam van [naam] en kan hij niet vertellen wat hij precies aantrekkelijk vond aan [naam]. Van eiser had redelijkerwijs verwacht mogen worden dat hij persoonlijke details over [naam] kon geven. Eiser stelt immers zelf dat [naam] een belangrijk persoon in zijn leven is geweest, dat hij een langdurige relatie met hem heeft gehad en dat zij samen een bedrijf hadden. Dat eiser thans geen enkele contactgegevens van [naam] zou hebben, heeft verweerder dan ook ongeloofwaardig kunnen achten. Anders dan eiser heeft betoogd, is de rechtbank van oordeel dat verweerder aan de hand van de onderzoeksmethode, zoals weergegeven in de WI 2015/9, wel degelijk rekening heeft gehouden met de culturele achtergrond van eiser. Ook uit de pagina’s 12 en 13 van het nader gehoor blijkt dat aan eiser juist de ruimte is gegeven om vanuit zijn eigen perspectief en culturele achtergrond te antwoorden. De rechtbank volgt dan ook niet de stelling van eiser dat hij vanwege zijn achtergrond niet goed onder woorden heeft kunnen brengen hoe hij een en ander heeft ervaren. Verweerder heeft tot slot terecht tegengeworpen dat eiser niet duidelijk heeft kunnen maken waarom de schoonmaakster de politie zou hebben ingeschakeld. Uit zijn verklaringen blijkt immers niet dat zij iets heeft ontdekt of gezien dat niet strookt met de wet in Gambia.