ECLI:NL:RBDHA:2018:6034
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Syrische nationaliteit en bescherming in Roemenië
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure van twee eisers met de Syrische nationaliteit. De eisers hebben op 28 maart 2018 een asielaanvraag ingediend, maar hun aanvragen zijn door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 19 april 2018 niet-ontvankelijk verklaard. De reden hiervoor was dat eisers sinds 13 oktober 2015 internationale bescherming genieten in Roemenië, waardoor verweerder van mening was dat zij een sterke band met dat land hebben en terugkeer daarheen redelijk is. Tijdens de zitting op 3 mei 2018 hebben eisers, bijgestaan door hun gemachtigde en een tolk, hun standpunten toegelicht. Ze voerden aan dat Roemenië haar verdragsverplichtingen niet nakomt en dat zij onredelijk worden bestraft vanwege hun illegale inreis. De rechtbank heeft overwogen dat de staatssecretaris niet onterecht heeft gesteld dat eisers een zodanige band met Roemenië hebben dat terugkeer daarheen redelijk is. De rechtbank concludeert dat eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij bij terugkeer naar Roemenië te vrezen hebben voor schending van hun mensenrechten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.