ECLI:NL:RBDHA:2018:6314
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en verantwoordelijkheid onder de Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2018 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij zijn asielaanvraag niet in behandeling is genomen op grond van de Dublinverordening. De rechtbank heeft vastgesteld dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser, die eerder in Italië heeft verbleven.
Tijdens de zitting heeft eiser documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn stelling dat hij ten tijde van de aanvraag minderjarig was. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat de overgelegde kopieën niet betrouwbaar zijn, aangezien er discrepanties zijn in de geboortedatum en de registratiedatum. Hierdoor heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser ten tijde van de aanvraag meerderjarig was.
Eiser heeft ook aangevoerd dat Nederland de aanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening aan zich had moeten trekken vanwege de slechte omstandigheden in Italië en zijn jonge leeftijd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat eiser niet heeft aangetoond dat er sprake is van slechte omstandigheden in Italië en dat de argumenten over zijn leeftijd niet voldoende onderbouwd zijn. De rechtbank heeft daarom geoordeeld dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat Nederland de verantwoordelijkheid voor de asielaanvraag niet op humanitaire gronden aan zich hoeft te trekken.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is digitaal ondertekend en bekendgemaakt, en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen één week na bekendmaking.