1.7.Bij uitspraak van 8 maart 2018 (SGR 18/789) heeft de voorzieningenrechter van deze rechtbank het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen en de begunstigingstermijn verlengd tot zes weken nadat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep van eiser tegen de bestreden besluiten.
Naar aanleiding van deze uitspraak heeft verweerder het invorderingsbesluit van 16 februari 2018 bij besluit van 14 maart 2018 ingetrokken.
2. Verweerder heeft de gevraagde omgevingsvergunning geweigerd, omdat het bouwplan in strijd is met het vigerende bestemmingsplan. Verweerder vindt het ruimtelijk gezien onwenselijk om op grond van artikel 4, elfde lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor) medewerking te verlenen aan extra bijbehorende bouwwerken bij woonbestemmingen in het buitengebied. Deze leveren verrommeling op. Ook kan daarmee het toekomstige uitwerkingsplan worden belemmerd. Daarnaast acht verweerder het huisvesten van arbeidsmigranten op een solitaire locatie in het buitengebied ruimtelijk gezien evenmin wenselijk. Dit wordt mede ingegeven door het beleid van de provincie. Er kan geen uitzondering worden gemaakt op het uitgangspunt van de provincie dat huisvesting van arbeidsmigranten in stedelijk gebied moet plaatsvinden, omdat het niet om een korte seizoenpiekperiode gaat.
3. Eiser kan zich niet verenigen met bestreden besluit I en voert daartoe, kort samengevat, aan dat geen sprake is van illegale bebouwing. Voorts bestrijdt eiser dat het gebruik van de bouwwerken, te weten de bewoning door arbeidsmigranten, strijdig is met het bestemmingsplan. Voor zover al sprake zou zijn van strijdig gebruik, heeft verweerder ten onrechte geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om af te wijken van het bestemmingsplan. Een tijdelijke omgevingsvergunning vormt geen belemmering voor de op het perceel rustende bestemming. Door verweerder is voorts niet onderbouwd dat het bouwplan tot verrommeling leidt. Ten slotte heeft verweerder ten onrechte geen rekening gehouden met het op 7 november 2017 in concept vastgestelde nieuwe provinciale beleid “Programma Ruimte”. Dit beleid wordt op 30 mei 2018 definitief vastgesteld. Volgens eiser maakt dit nieuwe beleid huisvesting van arbeidsmigranten in bestaande bebouwing in het buitengebied mogelijk.
4. Ingevolge artikel 2.1, eerste lid, aanhef en onder a en c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), voor zover hier van belang, is het verboden om zonder omgevingsvergunning een project uit te voeren, voor zover dat (a) geheel of gedeeltelijk bestaat uit het bouwen van een bouwwerk, en voor zover dat (c) geheel of gedeeltelijk bestaat uit het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan.
Op grond van artikel 2.3a, eerste lid, van de Wabo, is het verboden een bouwwerk of deel daarvan dat is gebouwd zonder omgevingsvergunning, in stand te laten.
Ingevolge artikel 2.10, eerste lid, aanhef en onder c, van de Wabo, voor zover hier van belang, wordt de omgevingsvergunning, voor zover de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder a, geweigerd, indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan.
Ingevolge artikel 2.10, tweede lid, van de Wabo wordt de aanvraag in gevallen als bedoeld in het eerste lid, onder c, mede aangemerkt als een aanvraag om een vergunning voor een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, en wordt de vergunning slechts geweigerd indien vergunningverlening met toepassing van artikel 2.12 niet mogelijk is.
Ingevolge artikel 2.12 van de Wabo kan, indien de aanvraag betrekking heeft op een activiteit als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder c, de omgevingsvergunning slechts worden verleend:
a. indien de activiteit in strijd is met het bestemmingsplan:
1. (…);
2. in de bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen;
3. (…).
De in artikel 2.12. eerste lid, onder a en ten tweede, van de Wabo bedoelde algemene maatregel van bestuur is het Bor.
Ingevolge artikel 2.7 van het Bor worden als categorieën van gevallen als bedoeld in
artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten tweede, van de Wabo aangewezen de categorieën gevallen in artikel 4 van bijlage II.
Ingevolge artikel 4, elfde lid, van bijlage II van het Bor kan worden afgeweken van het bestemmingsplan als er sprake is van ander gebruik van gronden of bouwwerken dan bedoeld in de onderdelen 1 tot en met 10, voor een termijn van ten hoogste tien jaar.
5. De rechtbank stelt vast dat ter plaatse van het perceel van eiser het bestemmingsplan “ [bestemmingsplan] ” van toepassing is. Op de plek waar de woning staat rust de bestemming “Wonen”. De gronden waarop het kantoor, de chalets en de portacabin staan, hebben de bestemming “Woongebied – Uit te werken 2”.