ECLI:NL:RBDHA:2018:6511
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek in civiele procedure met betrekking tot arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag op 18 mei 2018 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van kantonrechter mr. I.F. Dam. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.F. van Norel, heeft het wrakingsverzoek ingediend naar aanleiding van een mondelinge behandeling op 9 april 2018, waarin de werkgever, Stichting Hoger Beroepsonderwijs Haaglanden, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst met verzoeker heeft verzocht. Verzoeker betoogde dat de kantonrechter niet onpartijdig kon oordelen vanwege eerdere banden met de Haagse Hogeschool, waar de gewraakte kantonrechter in het verleden voorzitter was van het College van Beroep voor de Examens. De kantonrechter heeft echter aangegeven dat het contact met de betrokken persoon meer dan 10 jaar geleden is verbroken en dat dit contact geen invloed heeft op haar onpartijdigheid. Tijdens de mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek op 7 mei 2018 is het verzoek toegelicht door de gemachtigde van verzoeker, terwijl de gewraakte kantonrechter ook aanwezig was. De wrakingskamer heeft de argumenten van verzoeker en de kantonrechter zorgvuldig afgewogen. Uiteindelijk heeft de wrakingskamer geoordeeld dat er geen grond was voor het wrakingsverzoek, aangezien de kantonrechter niet in een situatie verkeerde die haar onpartijdigheid in gevaar zou kunnen brengen. De beslissing om de namen van aanwezigen te noteren werd als een processuele beslissing beschouwd en niet als een reden voor wraking. Het verzoek tot wraking is afgewezen en het proces in de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond ten tijde van het indienen van het wrakingsverzoek.