ECLI:NL:RBDHA:2018:6728

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
30 mei 2018
Publicatiedatum
7 juni 2018
Zaaknummer
6402241/17-26142
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrecht door gedaagde op het babyboek van eiseres

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag op 30 mei 2018 een tussenuitspraak gedaan in een auteursrechtelijke geschil tussen eiseres en gedaagde. Eiseres, de auteur van een babyboek gericht op prematuur geboren kinderen, vorderde dat gedaagde, die een vergelijkbaar boek op de markt had gebracht, zich zou onthouden van inbreuk op haar auteursrechten. Eiseres stelde dat gedaagde teksten uit haar boek had overgenomen en daarmee inbreuk maakte op haar auteursrecht en persoonlijkheidsrechten. De kantonrechter oordeelde dat eiseres auteursrechthebbende was van de teksten in haar boek, en dat de combinatie van elementen in haar werk een oorspronkelijk karakter vertoonde. De rechter concludeerde dat gedaagde met haar boek inbreuk maakte op het auteursrecht van eiseres door teksten te verveelvoudigen en openbaar te maken zonder toestemming. De kantonrechter wees de vorderingen van eiseres grotendeels toe, inclusief de eis om een accountantsverklaring over te leggen met betrekking tot de verkoop van gedaagdes boek. De zaak werd aangehouden voor verdere behandeling op 27 juni 2018.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
IFD
zaaknummer/rolnummer:6402241-17/26142
30 mei 2018
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:
[eiseres] ,wonende te [woonplaats] ,
eiseres,
gemachtigde: mr. C.W. Meindersma te Den Haag
tegen
[gedaagde] ,
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde,
gemachtigde: mr. S. Dirven.
Partijen zullen hierna “ [eiseres] ” en “ [gedaagde] ” genoemd worden.

1.Procedure

1.1
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding met producties van 16 oktober 2017;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de akten houdende wijziging van eis en overlegging producties van [eiseres] van 12 en 18 januari 2018.
1.2
Op 22 januari 2018 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Van hetgeen op
de zitting is besproken, heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
1.3
Vervolgens is vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1
[eiseres] is maker van het [boek] , uitgebracht op 17 november 2012. Dit boek is het eerste boek dat is toegespitst op prematuur geboren baby’s en hun ouders. Het babyboek onderscheidt zich van andere babyboeken door de bij prematuur geboren kinderen passende vragen. Ook zijn speciaal voor hen geldende mijlpalen opgenomen, zoals wanneer de baby uit de couveuse mag, en wanneer hij/zij naar huis mag. [eiseres] heeft het babyboek geschreven op basis van haar eigen ervaringen en adviezen van andere moeders, verpleegkundigen en een lactatiedeskundige. Het boek is een invulboek, ouders kunnen bij de vragen hun ervaringen verwoorden.
2.2
Op 6 maart 2017 heeft [gedaagde] het babyboek van [eiseres] besteld. Op 2 april 2017 heeft [eiseres] het boek retour ontvangen.
2.3
Daarvoor, op 24 maart 2017, kondigt [gedaagde] op haar Facebook- en Instagrampagina aan een [boek] op de markt te brengen. Op 27 april 2017 meldt zij een korting van € 10,00 te geven op de pre-order van [boek 2] .
2.4
Op 3 mei 2017 geeft [gedaagde] aan dat de pre-order boeken verzonden worden.
2.5
Op 6 mei 2017 kondigt [gedaagde] aan dat het boek er is. Zij biedt het boek te koop aan via haar webwinkel, via Bol.Com en via verscheidene wederverkopers. De prijs is € 29,95.
2.6
Op 30 juni 2017 heeft de gemachtigde van [eiseres] een sommatie aan [gedaagde] gestuurd om de inbreuk op het auteursrecht van [eiseres] onmiddellijk te stoppen; zij verzoekt tevens om de in deze procedure gevorderde accountantsverklaring. In de sommatie wordt aanspraak gemaakt op schadevergoeding waaronder kosten van juridische bijstand, begroot op € 500,00.
2.7
Daarna heeft correspondentie tussen partijen plaatsgevonden. Ten tijde van het opstellen van de dagvaarding werd ondanks de sommatie [boek 2] aangeboden via wederverkopers en stonden de Facebook- en Instagramberichten ter promotie van het boek nog online.
2.8
Op 12 januari 2018 werd het boek van [gedaagde] nog te koop aangeboden.
2.9
Op Titelbank.nl is vermeld dat de tweede druk van [boek 2]
van uitgever [uitgever] verschijnt op 1 april 2017.

3.Het geschil

3.1
[eiseres] vordert, zakelijk en verkort weergegeven, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om:
  • i) zich te onthouden van iedere inbreuk op het auteursrecht van [eiseres] ;
  • ii) binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de gemachtigde van [eiseres] een door een registeraccountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave te overleggen van het totaal aantal exemplaren van [boek 2] dat [gedaagde] heeft laten drukken, en heeft verkocht, alsmede de inkoop/ en verkoopprijs ervan, bruto en netto winst en alle facturen, orders, afleverbonnen en transportdocumenten;
  • iii) binnen 14 dagen na betekening van het vonnis alle exemplaren van [boek 2] terug te halen bij haar wederverkopers en-of afnemers, en aan [eiseres] af te leveren, ter vernietiging op kosten van [gedaagde] en om alle websites, brochures en/of andere promotiematerialen waarop [boek 2] worden aangeboden niet-beschikbaar te doen maken;
  • iv) een en ander op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per week met een maximum van € 20.000,00;
  • v) te betalen aan [eiseres] primair een schadevergoeding nader op te maken bij staat en/of afdracht van de met de inbreukmakende boeken genoten winst, althans een bedrag van € 10.416,00, en subsidiair betaling van een schadevergoeding ter grootte van gederfde royalty’s van € 1.200,00 met wettelijke rente en meer subsidiair tot betaling van een schadevergoeding ter hoogte van de forfaitair geschatte licentievergoeding van € 447,91, ook met wettelijke rente;
  • vi) te betalen een schadevergoeding als gevolg van inbreuk op de persoonlijkheidsrechten van [eiseres] van € 1.343,73, ook met wettelijke rente en
  • vii) te betalen de proceskosten gemaakt met betrekking tot de auteursrechtinbreuk ten bedrage van €6.498,00, (ter zitting gewijzigd in € 7.689,30) te vermeerderen met de nakosten en met wettelijke rente.
3.2
[eiseres] legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] met haar babyboek [boek 2] het Babyboek van [eiseres] onrechtmatig verveelvoudigd en openbaar maakt, dan wel slaafs heeft nagebootst. Volgens haar zijn vrijwel de gehele teksten uit haar boek overgenomen. Overige onderdelen zijn evident aan de teksten van [eiseres] ontleend. Voort maakt [gedaagde] volgens [eiseres] inbreuk op haar persoonlijkheidsrechten door 1. te verzuimen de naam van [eiseres] bij de teksten te vermelden 2. door de indruk te wekken dat de teksten van [gedaagde] zelf afkomstig zijn en 3. door de teksten te verminken althans te wijzigen.
Op grond van art. 27a, eerste lid Auteurswet komt [eiseres] het recht toe om een rechtsvordering in te stellen zodat [gedaagde] wordt veroordeeld tot het afdragen van de genoten winst en het afleggen dienaangaande van rekening en verantwoording. Zij schat dat de winst € 10.416,00 bedraagt bij een oplage van 400 stuks. Subsidiair vordert zij een gederfde gebruikersvergoeding van € 1.200,00, althans meer subsidiair een licentievergoeding per woord van in totaal € 447,91. Voor de inbreuk op haar persoonlijkheidsrechten vordert [eiseres] bovendien een schadevergoeding van € 1.343,73.
3.3
[gedaagde] heeft als verweer gevoerd dat zij in haar boek eigen creatieve keuzes heeft gemaakt. De meeste vragen in het boek zijn volgens haar inherent aan het zijn van een invulboek. Volgens haar is er geen sprake van schending van Auteursrecht of een persoonlijkheidsrecht en heeft [eiseres] geen recht op schadevergoeding. Overigens is de gevorderde schadevergoeding volgens haar exorbitant hoog en staat in geen verhouding tot de door [eiseres] geleden schade. Ten slotte vordert [gedaagde] dat [eiseres] wordt veroordeeld tot betaling van de redelijke en evenwichtige gerechtskosten van € 4.777,50 exclusief BTW (€ 6.130,83 inclusief BTW).

4.Beoordeling

Auteursrecht
4.1
Naar het oordeel van de kantonrechter is [eiseres] auteursrechthebbende van de teksten in het boek [boek] . Dit uit zich in haar persoonlijke keuzen voor de onderwerpen, de woordkeuze, de tekst- en zinsvolgorde, de chronologie en het vertelperspectief. Er is sprake van een eigen en oorspronkelijk karakter, hetgeen mogelijk is omdat [eiseres] moeder is van twee prematuur geboren zonen. Zij is in 2010 begonnen met het maken van aantekeningen voor een babyboek voor premature baby’s. In 2011 had zij drie versies gemaakt van het boek. Vervolgens heeft zij een prototype laten drukken om feedback te krijgen. Twee daarvan zijn ingevuld door moeders van prematuren; naar aanleiding daarvan heeft [eiseres] de tekst aangepast.
Ook als niet van iedere vraag, zin of woord in het boek van [eiseres] kan worden geoordeeld dat het oorspronkelijk is (hierop ziet kennelijk het verweer van [gedaagde] in haar conclusie van antwoord onder 37 en verder), dan nog geldt dat er sprake is van een combinatie/rangschikking van op zich niet ieder voor zich beschermde elementen van een werk, welke combinatie het persoonlijke stempel van [eiseres] draagt (en dus een oorspronkelijk werk is in de zin van de Auteurswet). Het is voor de auteursrechtelijke bescherming namelijk niet nodig dat iedere zin of ieder woord oorspronkelijk is, maar wel dat het geheel dat is. Dit is naar het oordeel van de kantonrechter met het boek van [eiseres] het geval.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat er veel invulboeken bestaan over diverse onderwerpen. Vast staat echter, namelijk onbetwist is, dat [eiseres] als eerste een invulboek specifiek voor prematuren heeft geschreven. En dat – naast het prematurenboek van [gedaagde] - het boek van [eiseres] ook het enige invulboek betreffende prematuren is.
Inbreuk op het auteursrecht?
4.2
Vraag is vervolgens of [gedaagde] met haar boek [boek 2] het babyboek van [eiseres] en met name de daarin opgenomen teksten, verveelvoudigd en openbaar maakt, dan wel slaafs nabootst. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn de teksten in het boek van [gedaagde] ontleend aan het boek van [eiseres] , op grond van het volgende.
In de eerste plaats speelt een rol dat vele zinnen in beide boeken gelijk zijn, dan wel in het boek van [gedaagde] soms een kleine aanvulling hebben. De door [eiseres] gemaakte keuzes van onderwerp, gestelde vragen, woordkeuze, chronologie en om bepaalde onderwerpen bij bepaalde leeftijd weken van de baby te vermelden, zijn bij [gedaagde] grotendeels gelijk. Zo heeft zij bijvoorbeeld (ook) bij week 26 de vragen vermeld of mama kolft, of de baby medicijnen krijgt en welke onderzoeken de baby die week heeft gehad, precies zoals in het boek van [eiseres] . [eiseres] heeft dit in productie 14 bij de dagvaarding onderbouwd door de teksten van beide boeken met elkaar te vergelijken.
Voorts speelt een rol dat [gedaagde] op 6 maart 2017 het boek van [eiseres] heeft besteld (en kort daarna ontvangen, neemt de kantonrechter aan), terwijl zij op 3 mei 2017 aankondigt dat haar boeken worden verzonden. Zij heeft dus over het maken van het boek 2 maanden gedaan, veel korter dan [eiseres] . Dit terwijl [gedaagde] niet uit eigen ervaringen kan putten, zij heeft geen prematuur geboren kinderen.
In de derde plaats heeft [gedaagde] gesteld dat zij tot de teksten is gekomen op basis van creatieve keuzes en eigen marktonderzoek, maar dit verweer gaat mank: [gedaagde] stelt zelf dat zij voor haar marktonderzoek heeft gekeken naar het boek van [eiseres] . [gedaagde] stelt voorts dat zij op social media input heeft gevraagd aan ouders; zij verwijst bij dit verweer naar productie 4 bij haar conclusie van antwoord. Blijkens deze productie mailt [gedaagde] “Daar is íe dan! Het 17e boek alweer;)” en vraagt vervolgens of de lezer nog een leuk idee heeft voor dit boekje. Duidelijk is dat het boek “er al is” en dat de reacties dus niet kunnen leiden tot de opzet van het boek. Dat het boek er op dat moment al is, blijkt ook uit de reactie van een lezeres “Wat een mooi boek!”. Overigens mailen lezeressen een aantal ideeën, maar geen van de antwoorden vermeldt bij welke week na de geboorte van de baby het idee het beste kan worden vermeld. Dit volgt evenmin uit de ideeën van de verpleegkundige (die overigens wel vóór de verschijning van het boek van [gedaagde] geraadpleegd is). Ter zitting heeft [gedaagde] evenmin een afdoende verklaring kunnen geven voor haar keuzes om bepaalde onderwerpen bij bepaalde weken te vermelden (en dan dezelfde weken als in het boek van [eiseres] ): uiteindelijk heeft zij verklaard dat zij zelf maar wat heeft gedaan, zoals zij denkt dat het hoort. Bij diverse onderwerpen heeft zij verteld dat het in de door haar gekozen week kan, maar ook een week eerder of later.
Tenslotte faalt ook het verweer van [gedaagde] dat bepaalde teksten te banaal zijn om auteursrechtelijke bescherming te genieten: hiervoor heeft de kantonrechter reeds geoordeeld dat het bij de auteursrechtelijke bescherming van het boek van [eiseres] niet gaat om ieder woord apart, maar om het boek als geheel, als verzameling van door [eiseres] bedachte onderwerpen en teksten. Overigens zijn vragen als “Hoeveel weken ben ik te vroeg geboren”, “Waar ben ik geboren”, “Was mama al met zwangerschapsverlof” of “Was papa op tijd bij de bevalling” niet banaal of te banaal om auteursrechtelijke bescherming te genieten.
Een noodzaak om de vragen (vrijwel) gelijkluidend te laten zijn aan die in het boek van [eiseres] is er naar het oordeel van de kantonrechter niet, een andere formulering was evengoed mogelijk.
Persoonlijkheidsrechten
4.3
[eiseres] stelt dat [gedaagde] door de negatieve aanpassingen aan de teksten deze heeft verminkt, waardoor haar eer en goede naam is aangetast. Van verminking is naar het oordeel van de kantonrechter geen sprake, het is niet duidelijk waarom de kleine aanpassingen door [gedaagde] in de teksten, sprake is van misvorming.
Wel is sprake van aantasting van persoonlijkheidsrechten van [eiseres] door haar naam niet te vermelden en te doen alsof de teksten door [gedaagde] zijn bedacht.
Vordering tot overleggen accountantsverklaring
4.4
Op grond van art. 27 Auteurswet is [eiseres] bevoegd om een vordering tot schadevergoeding in te stellen tegen [gedaagde] . Art. 27a Auteurswet bepaalt voorts dat – naast schadevergoeding - de maker afdracht van de terzake genoten winst kan vorderen en dat dienaangaande rekening en verantwoording wordt afgeleid. Het eisen van afgifte en vernietiging van de inbreukmakende zaken is geregeld in art. 28 Auteurswet.
Teneinde de schade, winstafdracht en afgifte te kunnen vaststellen, is nodig dat komt vast te staan hoeveel boeken tegen welke kosten zijn gedrukt en hoeveel er tegen welke prijs zijn verkocht. [gedaagde] heeft op dit punt geen helderheid verschaft, zeker niet onderbouwd met een geobjectiveerde verklaring. Evenmin heeft zij inzicht gegeven in inkoopprijs of hoeveelheden (verkochte) boeken. De vordering tot het overleggen van een verklaring van een accountant zal de kantonrechter daarom toewijzen. De kantonrechter zal hiertoe in een tussenvonnis de opdracht aan [gedaagde] geven. Na overlegging van deze verklaring zal [eiseres] de gelegenheid krijgen om daarop te reageren en desgewenst haar vorderingen aan te passen. Tenslotte zal [gedaagde] de gelegenheid krijgen om te reageren. In afwachting van deze reacties houdt de kantonrechter iedere verdere beslissing aan.

5.De beslissing

De kantonrechter:
- Bepaalt dat [gedaagde] binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de gemachtigde van [eiseres] een door een registeraccountant gecontroleerde en goedgekeurde opgave overlegt van:
a. het totaal aantal exemplaren van “ [boek 2] ” dat [gedaagde] heeft laten drukken en/of anderszins heeft vervaardigd of doen vervaardigen zowel door haarzelf als door anderen;
b. het totaal aantal exemplaren van “ [boek 2] ” dat [gedaagde] heeft verkocht en die door haar werden aangeboden zowel in fysieke winkels als op het internet;
c. de inkoopprijs en de verkoopprijs die [gedaagde] heeft betaald c.q. ontvangen voor “ [boek 2] ”;
d. de totale bruto en netto winst die [gedaagde] heeft genoten als gevolg van de verhandeling van “ [boek 2] ”;
e. kopieën van alle facturen, orders, afleverbonnen, transportdocumenten en overige documenten die betrekking hebben op het drukken, dan wel de verkoop van “ [boek 2] ”;
- Verwijst de zaak naar de rolzitting van 27 juni 2018 voor uitlaten [gedaagde] zoals overwogen in rechtsoverweging 4.4 van dit vonnis;
- Houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. I.F. Dam en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 30 mei 2018.