ECLI:NL:RBDHA:2018:755
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs na niet-naleving educatieve maatregel
Op 22 januari 2018 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De eiser had zijn rijbewijs ongeldig verklaard gekregen door de verweerder, omdat hij niet had voldaan aan de vereiste educatieve maatregel Alcohol en Verkeer (EMA). De rechtbank oordeelde dat de eiser niet de vereiste medewerking had verleend aan de EMA, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs. De eiser had aangevoerd dat hij gerechtvaardigde redenen had om niet op de cursusdagen te verschijnen, maar de rechtbank oordeelde dat hij geen bewijs had geleverd voor zijn afwezigheid op de tweede cursusdag. De rechtbank stelde vast dat de eiser niet op de vastgestelde cursusdag aanwezig was zonder geldige reden, en dat de verweerder daarom verplicht was om het rijbewijs ongeldig te verklaren. De rechtbank verklaarde het beroep van de eiser ongegrond en wees erop dat de ongeldigverklaring dwingendrechtelijk is voorgeschreven, waardoor er geen ruimte was voor een belangenafweging. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.