ECLI:NL:RBDHA:2018:757
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- G. van Zeben-de Vries
- Rechtspraak.nl
Ongeldigverklaring rijbewijs wegens alcoholmisbruik
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2018 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de ongeldigverklaring van het rijbewijs van eiser, die wegens alcoholmisbruik was aangehouden. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.A. Breetveld, had beroep ingesteld tegen het besluit van de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR), vertegenwoordigd door mr. M.M. Kleijbeuker, dat zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Dit besluit volgde op eerdere aanhoudingen van eiser op 14 augustus 2012 en 3 april 2016, waarbij hij onder invloed van alcohol was betrapt. Na een psychologisch onderzoek concludeerde de psychiater dat eiser alcoholmisbruik vertoonde, wat leidde tot de ongeldigverklaring van zijn rijbewijs.
De rechtbank overwoog dat het rapport van de psychiater zorgvuldig was en dat verweerder zich op basis daarvan terecht op het standpunt had gesteld dat er sprake was van alcoholmisbruik. Eiser voerde aan dat het rapport onvoldoende was en dat zijn alcoholgebruik niet als problematisch kon worden gekwalificeerd, maar de rechtbank oordeelde dat de psychiater alle relevante feiten had meegewogen. De rechtbank benadrukte dat de ongeldigverklaring van het rijbewijs dwingendrechtelijk was voorgeschreven en dat er geen ruimte was voor een belangenafweging. Uiteindelijk werd het beroep van eiser ongegrond verklaard, en de rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.